Wanneer de vrouwen in "de wentke" of in "it Kasakijntjen" gekleed gingen, bedekten zij gewoonlijk hun hals met een "halsdook" of "proldook" genaamd. Dit was meestal een zijden doek, doorweven met...
Wanneer de vrouwen in "de wentke" of in "it Kasakijntjen" gekleed gingen, bedekten zij gewoonlijk hun hals met een "halsdook" of "proldook" genaamd. Dit was meestal een zijden doek, doorweven met een ornament van zeer grote blokken van verschillende rode tinten en voorzien van enige franje. Deze doek werd driehoekig dubbelgevouwen om de hals gelegd. Twee punten, de "tippen", die op de rug neerhingen en de uiteinden van voren werden door een ovaalvormige ring, "de striker", gestoken. Het doekje is gemaakt van dunne, witte katoen, bedrukt met een rand van slingerende takjes, rennende vossen en springende aapjes. De aapjes komen ook in het middenvlak voor met stipjes van drie. Bij een lange zijde heeft de zoom losgelaten.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie