Robe à l'anglaise, bestaande uit overkleed en rok, van roze moirézijde met ingeweven bloemguirlandes en boeketten

Robe à l'anglaise, bestaande uit overkleed en rok, van roze moirézijde met ingeweven bloemguirlandes en boeketten. De japon is vermaakt in de 18e eeuw. De combinatie van overkleed en rok is opmerkelijk. De rok heeft een hoge voorkant, die je normaal ziet wanneer de lijfjes hoger worden. Op deze manier wordt voorkomen dat er een opening ontstaat tussen japonlijfje en rok. Dit overkleed is echter niet dusdanig kort dat men deze extra stof nodig heeft. Het gaas in de hals van het overkleed oogt achttiende-eeuws, vermoedelijk is dit tijdens het achttiende-eeuwse vermaken ingezet. In de rug zijn vouwen aanwezig en wat lijkt op naaisporen die erop duiden dat de rug voorheen ingevouwen is geweest. Mogelijk is de japon ooit een pli-Watteau geweest. Ook bij de japonrok zijn aanpassingen te zien. De rok lijkt nog geheel origineel. Er zijn een aantal vouwen aanwezig die mogelijk op vermaking duiden, maar ook kunnen zijn ontstaan tijdens het opbergen. Wel lijkt de rok elkaar te zijn gezet door een slordige naaister. De rok houdt onderaan ruimte over, dit ziet men vrijwel nooit in achttiende-eeuwse rokken. Ook opmerkelijk is dat er een draad door de zoom geregen is. Dit is mogelijk gebeurd om te voorkomen dat de voering eronderuit kwam, wat duidt op slordig tegenvoeren. De japon wordt aangetrokken door eerst de achterkant dicht te binden, daar verdwijnt de overjapon overheen. Dan wordt de tailleband van de rok aan de japon gehaakt, waar trensjes zitten. Dit is een ongebruikelijke manier van doen, maar dergelijke systemen verschijnen rond 1794 vaker. In de overjapon zijn een haak en oog aanwezig om de japon op te hijsen, zodat de japon niet meer sleept.

Robe à l'anglaise van roze moiré zijde met ingeweven bloemguirlandes en -boeketten (damast?) bestaande uit een overkleed en een rok. Het lijf van het overkleed heeft een ronde halsopening aan de voorzijde, waarlangs een rand dun gaas, aan de achterzijde een vierkante hals. Het lijf bestaat uit twee voorpanden, die naar achteren doorlopen, en die middenvoor sluiten met nestelogen en een rijgkoord. De voorpanden zijn langs de opening verstevigd met twee verticale baleinen. De voorpanden zijn middenvoor halfrond, en verlengd met extra stof. De rug heeft twee smalle rugpanden, die samen uitlopen in een punt en doorlopen in de rok (de rok is deels aangeknipt), en twee iets bredere rugpanden. In de rug zijn 6 verticale baleinen verwerkt. In de voering van het lijf is middenachter een haakje en met een oogje in de rok genaaid, wellicht om de rok op te kunnen nemen. Aan de buitenzijde van het lijf, aan beide zijden in de taille, zijn 4 tresjes genaaid van roze zijde. De halflange mouwen bestaan uit twee delen en volgen de vorm van de arm. De naden lopen over de binnenzijde en de achterkant van de arm. Het openvallende rokgedeelte van het overkleed is met regelmatige plooitjes aan het lijf gezet, en loopt aan de achterzijde uit in een sleepje. Er zijn geen zakopeningen. De rok is vanuit het midden met regelmatige plooien aan de brede zijden band gezet, met de plooien aan de rechterkant naar rechts vallend, en aan de linkerzijde naar links vallend. De rok sluit in de zij met een dubbele haak en oog sluiting. De voering van het lijfje bestaat uit wit linnen, terwijl het rokgedeelte van het overkleed uit roze zijde bestaat. De voering van de rok bestaat uit zalmroze met wit geruit linnen, met een groot ruitpatroon. De zomen van zowel het overkleed als de rok zijn aan de binnenkant afgewerkt met een roze band.

A: roze moirézijde met ingeweven witte bloemguirlandes; lijf: voor ovale hals, achter vierkante hals; zeer getailleerd. Voering: lijf + mouwen witlinnen (lijf gebaleineerd) rok: roze zijde. B: dito stof. Voering: wit/roze geblokt linnen.