Deze mantel van veren wordt op de rug gedragen en aan de bovenarmen vastgebonden. Wanneer jongens de initiatieproef ondergaan worden zij tijdens het dansen onder andere met deze veren mantel...
Deze mantel van veren wordt op de rug gedragen en aan de bovenarmen vastgebonden. Wanneer jongens de initiatieproef ondergaan worden zij tijdens het dansen onder andere met deze veren mantel getooid. Jongens tussen de tien en de twaalf jaar ondergaan bij de Wajana een inwijdingsritueel, marakè. Dit ritueel heeft twee aspecten: ten eerste worden de jongens geïnitieerd waarna zij tot de volwassenen gaan behoren; ten tweede kunnen volwassen mannen er nieuwe kracht door verwerven. Hoogtepunt van het ritueel is namelijk de wespenproef. De jongens dansen een hele nacht met de olok op hun hoofd en krijgen grote hoeveelheden kasiri (een alcoholische drank gebrouwen uit cassave) te drinken. Tegen het aanbreken van de ochtend wordt een matje met stekende wespen tegen hun borst en rug gedrukt. Dit voorwerp is verzameld door Claudius Henricus de Goeje, 1879-1955. Hij nam deel aan expedities die in het begin van de twintigste eeuw werden uitgezonden om Suriname in kaart te brengen. In 1907 was hij expeditieleider bij de Toemoekhoemak-expeditie, die voor het eerst de zuidgrens van Suriname bereikte. De Goeje had grote belangstelling voor de taal, gebruiksvoorwerpen en gewoonten van de Indianen. Hij stelde woordenlijsten samen van de Wajana en de Trio-talen. Hij bracht meer dan tweehonderd voorwerpen van met name de Wajana bijeen die in dit museum terecht zijn gekomen. In zijn publicaties zijn deze voorwerpen en hun functie heel precies omschreven en geïllustreerd.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie