's zomers, van Pinkster tot St. Maarten, wordt voor netjes een "kerkblauwtje" gedragen. De stof is van een metalliek glanzend, donkerblauwe indigo geverfde katoen. Niet voor het werk is deze...
's zomers, van Pinkster tot St. Maarten, wordt voor netjes een "kerkblauwtje" gedragen. De stof is van een metalliek glanzend, donkerblauwe indigo geverfde katoen. Niet voor het werk is deze boezel vaak fijn versierd en afgewerkt. De stikkies van het kerkblauwtje zijn altijd rood geruit en alleen in de rouw blauw. Bij bizondere gelegenheden krijg je een sierlijker uitgave, het z.g. "smaltje". Deze kan van wol zijn of het is een kerkblauwsmaltje. Een smaltje is 1 plooi smaller, wat verband houdt met de manier van opvouwen. Het opkreuken van de kerkblauwtjes gebeurt met bizondere zorg, waardoor zich een duidelijke horizontale en verticale plooiindeling aftekent bij het dragen. Is een kerkblauwtje eenmaal gewassen, verliezen ze hun glans en hun luister en worden gedragen bij minder officiele gelegenheden en eindigen als boezeltje bij het werk. z.g. kerkblauwtje, donkerblauwe katoenen stof, een roodgeruit stikkie met witte streep, daartussen een smal langetje, de tailleband en de schortbanden van rood-wit langet
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie