Sjerp van geweven katoen

 

Deze soort doek heeft belangrijke overeenkomsten met het Toba-Batak "ragidup" textiel: 1. Net als bij de middenbaan van de "ragidup" zijn de witte velden aangebracht door middel van de techniek...

Objectnummer
TM-A-5177
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
1852-1857
Herkomst
Tapanuli Selatan (regentschap)

Deze soort doek heeft belangrijke overeenkomsten met het Toba-Batak "ragidup" textiel: 1. Net als bij de middenbaan van de "ragidup" zijn de witte velden aangebracht door middel van de techniek 'kettingverlenging' of 'warp extension'. 2. De suppletoire inslagpatronen lijken op de suppletoire inslagpatronen in de eindvelden van de "ragidup". 3. De versieringen in het middenveld zijn suppletoire kettingstrepen. Dergelijke strepen in de "ragidup" geven de grenzen tussen midden en zijbanen aan. 4. De getwijnde inslag in de uiteinden van de doek zijn, net als bij de "ragidup", rood en simpel, zonder patronen. Volgens H.N. van der Tuuk (1861:190) werd deze soort sjerp door de Mandailing Batak gebruikt. Verder zijn er overeenkomsten met soortgelijke doeken van de Minangkabau. Waarschijnlijk is deze de doek die afgebeeld is in Dr. H. Neubronner van der Tuuk's woordenboek (1861: plaat XXV, no. 3). Vervaardiging Het lijkt (van de foto) dat de verandering in kettingkleur (rood naar wit) veroorzaakt is door de zeldzame techniek van scheringverwisseling (verlenging of vervanging) (zie Niessen i.p. (2004). Bataksjerpen zijn vaak met suppletoire inslagmotieven versierd. In dit geval tonen de motieven overeenkomsten met de motieven in de eindvelden van de doeken die "ragidup" en "pinunsaan" heten.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie