Set van twee armbanden; ponto lola (Buginees) of ponto sipapa (Makassaars) in de vorm van een holle, in doorsnee enigszins driehoekige ring van verguld plaatzilver. De armbanden bestaan uit twee...
Set van twee armbanden; ponto lola (Buginees) of ponto sipapa (Makassaars) in de vorm van een holle, in doorsnee enigszins driehoekige ring van verguld plaatzilver. De armbanden bestaan uit twee helften, die zijn verbonden door middel van een pin, die door oogjes aan beide helften van de armband kan worden gestoken. De armbanden zijn gedecoreerd met blad-, en bloemornamenten in filigraanwerk. Hierin zijn blauwe en groene edelsteentjes gezet. Bij deze set armbanden hoort een zakje, waarlangs ronde groene kralen zijn bevestigd, en een rand van lussen van transparante kralen. Deze armbanden zijn in 1890 aan de Nederlandse koloniale overheid geschonken door Z.H. Malingkaäng, een Karaëng Katangka, (kroonprins) van Goa, in Zuid-Celebes, (het huidige Gowa, Zuid-Sulawesi). De koloniale periode in Nederlandsch-Indie werd soms in gebieden waar het Nederlandse gezag nog niet was doorgedrongen contact gelegd met lokale machthebbers, door middel van het sturen van geschenken. Om de onderhandelingen vlot te laten verlopen, wisselden afgezanten van beide partijen waardevolle geschenken met begeleidende brieven uit. In 1905/06 volgde er in Zuid-Celebes alsnog een Nederlandse militaire expeditie, waarna de Nederlanders het traditionele bestuur ontmantelden dat door vorsten geleid werd: karaengs in Gowa en aroes in het naburige Bone. In 1923 werd het bestuursapparaat van de vorsten enigszins in ere hersteld, onder toezicht van Nederlandse bestuursambtenaren zoals een assistent-resident of een controleur. De voormalig bestuursambtenaar H.J. Friedericy (1900-1962), beschrijft de complexe relatie tussen het binnenlandse bestuur, vorsten en bevolking van Zuid-Celebes. Zijn romans "De Raadsman", "Bontorio", e.a. geven een beeld van deze laat-koloniale periode. Net als elders in Indonesië bestonden islam en pre-islamitische adat (gewoonten) hier probleemloos naast elkaar. De maatschappij was ingedeeld in kasten, en de macht van de adellijke families berustte op de "zuiverheid van hun bloed", en op het bezit van de rijkssieraden: heilige, door de goden gegeven voorwerpen, die met veel ritueel werden omgeven. Diverse collecties uit Gowa, afkomstig van eerdere militaire expedities en van de militaire expeditie van 1905-1906, zijn door het Bataviaasch Genootschap al in de jaren dertig van de twintigste eeuw, teruggegeven aan het gewezen vorstendom. Deze voorwerpen worden tegenwoordig bewaard in het Balla' Lampoa Museum, dat vroeger een paleis was van de 35ste en 36ste vorst van Gowa.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie