De doek is mogelijk een semi-ceremoniële rok afkomstig van de Lele of Teke. Sieber (1972) laat een doek zien met franje, maar zonder strepen, toegeschreven aan de Teke, welke als mantel voor een...
De doek is mogelijk een semi-ceremoniële rok afkomstig van de Lele of Teke. Sieber (1972) laat een doek zien met franje, maar zonder strepen, toegeschreven aan de Teke, welke als mantel voor een opperhoofd wordt aangeduid. Echter, deze is veel kleiner van afmeting. Schaedler (1987) laat een Teke vrouw zien die een dergelijke doek als rok draagt, ook weer zonder strepen. Volgens informatie van de verzamelaar is de doek afkomstig uit het Kasai-gebied. Douglas (1958) geeft een beschouwing over het gebruik van raffia bij de Lele. Hier wordt raffia gebruikt als ruilmiddel, soms als betaalmiddel. Het is een bezit en een waarde maatstaf. Ook de status van de ontvanger van goederen bepaalt de prijs in raffia. Twee lengtes raffiaweefsel wordt gebruikt voor een mannen- of vrouwenrok. Vijf tot tien lengtes (zonder borduurwerk) wordt gebruikt als semi-ceremoniële rok. Tien lengtes met geappliqueerde rand wordt gebruikt als dansrok (mapel mahangi). Raffia is het gezamenlijk bezit van de erfgenamen, in vrouwelijke lijn, van de groep. Elke dag gedragen, gaat een rok ongeveer vier maanden mee. Bij het bereiken van de volwassen leeftijd moet een jongen 20 doeken aan zijn vader geven. Een man geeft 20 doeken aan zijn vrouw bij iedere geboorte. Bij overlijden van de schoonouders krijgen zij deze 20 doeken van de man mee als grafgift. Onenigheid wordt ook vaak beslecht met het aanbieden van raffia. Speciale gelegenheden worden bezegeld met raffia. Indien iemand lid wordt van een cultusgroep wordt door hem raffia geschonken dat vervolgens onder de groepsleden wordt verdeeld. In sommige gevallen kan raffia vervangen worden door geiten, Congo-francs of camwood (hard rood hout, afkomstig van een Afrikaanse boom, phia nitida, vaak gebruikt vanwege de rode kleurstof). Geiten hebben alléén een geldwaarde en worden niet gegeten. Indien gebruikt als betaalmiddel, wordt bij raffia wel afgeweken van het juiste aantal. Echter bij camwood en geiten niet. Ten opzichte van vreemde bevolkingsgroepen wordt raffia echt als geld gezien. Omdat de waardering van Congo-francs anders was dan de waardering van raffia, was het bijna onmogelijk raffia voor francs te kopen. Het heeft een andere status dan geld. Heeft iemand veel raffia, dan zal hij daar altijd van uitdelen aan anderen en aldus status of goodwill verwerven. Raffia heeft een sociale rol voor dorpen ten aanzien van elkaar, onder andere bij huwelijken. Ook rechten over een vrouw of slaaf worden voldaan door middel van raffia. Raffia wordt dus in tegenstelling tot geld voornamelijk gebruikt als 'status-betaalmiddel'. Vervaardiging De doek bestaat uit meerdere kleine raffia weefsels, alle voorzien van vertikale strepen. De weefsels zijn met behulp van donkerbruin raffia aan elkaar genaaid zodat vier lengtebanen ontstaan die dakpansgewijs over elkaar heen vallen. Iedere baan heeft een ca. 15 cm lange franje en de naden van de korte zijden van de kleine weefsels hebben een kleine franje en zijn over elkaar heen gelegd. Het weefwerk werd door mannen gedaan op een roller-ophalergetouw. Het is niet bekend van welke bevolkingsgroep deze doek afkomstig is. Bij de Lele wordt over het algemeen in linnenbinding geweven en komen weinig figuren voor. Hooguit maakt men variaties met de verschillende kleuren raffia. Bij de Lele kan iedere man en iedere vrouw weven. Omdat oudere mannen meer tijd hebben om te weven nemen zij deze taak soms over van de jongere mannen. Voor het winnen van de raffia-vezel snijdt men van een jong, bijna volgroeid raffiablad enkele bladvinnen af. Aan de doffe zijde van het blad maakt men een ondiepe insnijding en trekt de vezels van de bovenkant eraf. Zij worden dan gedroogd en eventueel geverfd. Wanneer raffia in de schaduw gedroogd wordt blijft zij licht van kleur, gebeurt dit in de hut bij de rook van het vuur dan wordt deze warmbruin. In de zon gedroogd wordt de raffia donkerder. Geel wordt verkregen door de schors van de wortelknol van Cochlospernum Incamum Robyns (een struik). Hiertoe wordt de raffia eerst in koud water voorgeweekt, waarna de verpulverde schors toegevoegd wordt. Wordt de gele raffia geweekt in water met palmhoutas, dan wordt deze oranjerood. Voor bruin wordt de gele raffia in bepaalde moddersoorten gelegd. Blauwzwart verkrijgt men door voorverven met schors van de mpal'oteboom (zie Van der Vloet, 1988: 54 en 55).
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie