Driehoekige fichu van witte katoenen batist, waarvan de twee korte zijden geschulpt zijn. Het fond is geborduurd met grote, witte bloemmotieven in kettingsteek. Wanneer de meisjes op Urk...
Driehoekige fichu van witte katoenen batist, waarvan de twee korte zijden geschulpt zijn. Het fond is geborduurd met grote, witte bloemmotieven in kettingsteek. Wanneer de meisjes op Urk belijdenis deden, hadden zij bij de kerkdracht een wit doekje om. Dit witte doekje hoorde in de negentiende eeuw nog bij de zomerdracht voor zon- en feestdagen. Aan het eind van die eeuw veranderde dat en werden zwarte doeken de mode. Alleen jonge meisjes droegen het witte doekje nog enige tijd met Pinksteren als pinksterdoekje. In de twintigste eeuw gebruikten vrouwen het witte doekje nog maar tweemaal in hun leven: bij het doen van belijdenis en bij hun huwelijk. Het kreeg de naam trouwdoekje, waarschijnlijk omdat het nog het langst in die functie is gebruikt.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie