De zeventiende eeuw
De zeventiende eeuw staat in Nederland ook wel bekend als een periode van een enorme economische bloei. De handelsschepen voeren vanuit de Republiek op alle wereldzeeën en Amsterdam was dé overslaghaven van Europa. Tegelijkertijd vochten de provincies tot 1648 voor vrijheid van de Spanjaarden.
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden - het huidige Nederland - was internationaal bekend om het zijdezachte, zeer transparante en hagelwitte Haarlemse linnen, dat gebruikt werd voor de hemden, kragen en manchetten die in allerlei variaties de hele eeuw werden gedragen. De Amsterdamse zijdenijverheid produceerde stoffen die zelfs in Frankrijk gretig aftrek vonden. Terwijl de – in allerlei schakeringen zwart geverfde – wollen stoffen uit Leiden en Amsterdam in heel Europa werden gedragen.
Spaanse en Franse invloeden op de mode
In het begin van de eeuw volgde men nog de strenge Spaanse mode, maar door de toestroom van protestanten uit de Zuidelijke Nederlanden en later uit Duitsland ontstond uit deze mengelmoes aan invloeden een eigen Hollandse stijl. Hierbij werden donkere kleuren en hagelwit linnengoed versierd met kant kenmerkend. Langzamerhand groeide de Franse invloed op de mode. Het decolleté werd niet meer bedekt en het silhouet werd minder streng, maar de rijglijven met baleinen verdwenen niet.
Herenkleding
Door de vele oorlogen die de hele eeuw woedden, werden allerlei militaire elementen opgenomen in de mannenmode, zoals het buffelleren kolder en de geknoopte cravate. Het dikke, vrijwel ondoordringbare kolder was ook handig tijdens het paardrijden en de jacht, terwijl de cravate – geknoopt of met een smal strikbandje bij elkaar gehouden – het zicht niet hinderen.
Het einde van de Gouden Eeuw
Aan het einde van de eeuw werd de Republiek geplaagd door economische en financiële achteruitgang. Om deze reden konden veel van de nieuwe rijken minder geld aan uiterlijk vertoon uitgeven.
Beeldredactie: Anneclaire van Veelen.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie