Paul Poiret en art deco

11 jan 2018
Madelief Hohe
Conservator mode & kostuum Kunstmuseum Den Haag

Het ontstaan van de Franse art deco is een complex en fascinerend proces en de couturier Paul Poiret (1879-1944-) speelde hierbij een belangrijke rol. De oorsprong van de art deco ligt eigenlijk rond 1910 en niet in de jaren twintig, zoals veel wordt aangenomen. Ontwerper Paul Poiret stond aan de wieg van art deco en kan met recht de vader van deze stroming worden genoemd.

Paul Poiret was een van de grote vernieuwers van de mode aan het begin van de twintigste eeuw. Hij bevrijdde vrouwen van het korset, ontwierp opvallende kimono-vormige mantels, en hij was een meester in het draperen. Dankzij Poirets artistieke en zakelijke strategie reikte zijn invloed echter veel verder dan de modewereld alleen.

Mode als totaalconcept

Hij was een van de eerste moderne couturiers die streefden naar een ‘totaalkunstwerk’. Hij richtte daartoe Maison Martine op, gericht op luxe interieurdecoratie als een totaalconcept. Hij verbond als eerste (vóór Coco Chanel, en tot haar grote ergernis) de luxe industrie van parfum met die van couture door een eigen parfumlijn op te zetten: Rosine. Hij introduceerde de catwalk, ging op tournee met zijn modellen, en waakte als een havik over zijn eigen huisstijl.

Netwerk van jong kunstenaars talent

Paul Poiret had bovendien een uitstekende neus voor jong talent en hij was een inspirator en verbinder. Poiret, ook wel Le Magnifique genoemd, omringde zich met kunstenaars, vormgevers, fotografen en architecten die hij allen inzette bij de ontwikkeling en promotie van zijn eigen creaties. Poiret werkte samen met onder andere Raoul Dufy, Erté, Georges Lepape, Paul Iribe, Mallet-Stevens en Man Ray. Hij omringde zich met modern werk van Constantin Brancusi, Robert Delaunay en Kees van Dongen, voor wie zijn exorbitante feesten een bron van inspiratie vormden. De creaties van Poiret en de kunstenaars in zijn omgeving vormen het kraambed van de Franse art deco.

De naam ‘art deco’ is ontleend aan de Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Modernes, die in 1925 in Parijs plaatsvond. Deze tentoonstelling stond oorspronkelijk voor 1915 gepland maar de Eerste Wereldoorlog doorkruiste deze plannen. Alle elementen van wat later ‘art deco’ is gaan heten, waren echter in de jaren 10 al aanwezig, met Paul Poiret als spin in het web. Art deco is te zien als een cocktail van verschillende stijlen: kubisme, futurisme en constructivisme, in combinatie met invloeden van niet-westerse culturen. Maar bovenal is de art deco een decoratieve stroming die bedoeld was om te plezieren, te behagen en te verfraaien. Vormen, de cocktail aan kleuren, de verleidelijke luxe, de liefde voor de Oriënt en decoratieve geometrie; juist in het samenvoegen van stijlen ligt de grote kracht van de art deco. Hoogtepunt van de art deco zijn de jaren van de zogenaamde roaring twenties of Jazz Age (1920-1930), wanneer decadentie en luxe vervat worden in begerenswaardige en decoratieve art-deco-objecten.

Poiret en avantgarde kunst

Aan het begin van de 20ste eeuw luidde de kunstwereld een nieuwe periode in. Het was de tijd van de avantgarde; van ongekende vormen en kleurenpracht. De jonge Poiret stimuleerde niet alleen verschillende kunstenaars in hun creativiteit, maar hij legde zelf ook een indrukwekkende kunstcollectie aan, met werk van onder anderen Constantin Brancusi, Raoul Dufy en Kees van Dongen.

Hij omringde zich met kunst van Pablo Picasso, Robert Delaunay en Georges Braque, onder andere in de galerie Barbazanges, gevestigd op zijn terrein aan de Avenue d’Antin. Hij kocht rond 1912 het beeld ‘Maiastra’ van Brancusi: een sprookjesvogel in glanzend gepolijst brons; een brok snelheid en gestroomlijnde dynamiek. De jonge Man Ray fotografeerde Poirets vrouw en muze, Denise, staand voor het beeld in een creatie van Poiret. Dit illustreert de dunne lijn tussen tussen avantgarde en art deco die er bestond. Kunstenaars als Man Ray en Brancusi werden destijds ook als art-deco-kunstenaars gezien.

Nieuwe kleding met bewegingsvrijheid

Poiret begon in 1905 een eigen couturehuis. Ook zijn kleding bracht een schok teweeg. Deze was ontworpen om zonder korset te dragen in een tijd dat dit zeker nog niet gewoon was. Zijn soepel vallende ontwerpen gaven een ongekende bewegingsvrijheid. Isadora Duncan, koningin van de moderne dans, werd fan van zijn creaties. De mantels in kimonovorm die Poiret introduceerde in de Parijse mode choqueerden in hoge mate. Zijn nieuwe modevormen liet Poiret vastleggen in een luxe album met pochoirdrukken, getekend door Paul Iribe. Gewiekst als hij was, gebruikte Poiret de tekeningen eveneens om een complete huisstijl voor zijn couturehuis te ontwikkelen, waarbij de tekeningen terugkeren op briefpapier en rekeningen.

Een cocktail van kleuren

Kunstenaars als Kees van Dongen, Raoul Dufy en Robert Delaunay experimenteerden volop met de felste kleuren. Zij bezochten de exorbitante verkleedfeesten van Paul Poiret, waar de champagne vloeide, en men zich tegoed deed aan kreeft en cocaïne. De genodigden vermaakten zich met het maken van  cocktails in alle kleurschakeringen. Violet, smaragd groen, zonnegeel, bloedrood. De kunstenaars op het feest mixten de drankjes tot felgekleurde cocktails die een lust voor het oog waren.

In Parijs bracht Les Ballets Russes een bonte kleurenpracht ten tonele sinds 1909. Hun werk inspireerde ook Paul Poiret. Het waren niet alleen de felle kleuren van de Ballets Russes in ongeëvenaarde combinaties die de aandacht trokken, maar ook de folkloristische Russische stoffen in rake tinten: dit was nieuw voor West-Europa.

Een dergelijk kleurenpalet is vervolgens ook te vinden in het werk van Maison Martine, door Paul Poiret opgericht in 1911. Hij richtte daartoe École Martine op, waar hij jonge meisjes intuïtieve tekeningen liet maken die verwerkt werden tot stofpatronen. Tevens werkte Poiret samen met kunstenaars als Raoul Dufy en Henri Matisse, wat resulteerde in de meest fantastische kleurontwerpen voor het interieur.

Verleidelijke luxe

Art deco staat voor verleidelijke luxe en is gemaakt om te behagen. Zachte, kostbare stoffen, bont, fluweel, crêpezijden en satijn. Meubels ingelegd met kostbaarheden als parelmoer en bijzondere houtsoorten (tulpenhout, palissander, ebbenhout) of vissenhuid. Fantasievolle vazen, van luxe geëmailleerd koper, zoals die van Limogès. Paul Poiret introduceerde de motieven die zo kenmerkend zouden worden voor de art deco. Geliefde vormen waren onderwerpen uit de flora en fauna, waarbij geregeld een geometrische stilering werd toegepast.

Paul Poiret was de eerste couturier die een eigen parfumlijn begon. Hij noemde deze ‘Rosine’, naar een van zijn dochters. Er was uiteraard veel aandacht voor de geuren zelf, maar ook voor de aanlokkelijke verpakkingen. De flacons werden op het thema van de parfum afgestemd; sommige waren handgeschilderd. Het was de tijd dat de luxe-industrie van de beautyproducten zich in rap tempo uitbreidde. Er kwamen tal van noviteiten op de markt, zoals compact-powder en lipstick, die uiteraard even stijlvol werden verpakt. Voor het eerst maakten ook ‘fatsoenlijke vrouwen’ modieus gebruik van make-up in al deze nieuwe, luxueuze varianten. Gehuld in luxe ontwerpen, geurend naar een kostbaar parfum, gezeten in een luxueus interieur: het totaalconcept was compleet.

Pasja in Parijs

De belangstelling voor de Oriënt was groot en breed gedragen. Chinese, Egyptische, Indiase, Russische, Japanse en vele folkloristische invloeden vermengden zich. De Ballets Russes, Paul Poiret en verschillende theaters brachten Oosterse kostuums, schitterend en rijk gedecoreerd; het Parijse Bal des Quat’Z’Arts van de kunststudenten van de École nationale supérieure des Beaux-Arts was in oosterse sferen. De vertellingen van 1.001 nacht inspireerden Paul Poiret tot zijn sprookjesachtige 1.002 Nacht feest in 1911. Er liepen ibissen in de tuin, er vlogen felgekleurde parkieten. Poiret en zijn vrouw Denise waren gekleed als sultan en ‘favoriet’. Poirets kostumering voor het toneelstuk Le Minaret (1913) werd beroemd. Het bevatte zijn ‘lampenkap-japon’, die de mode sterk beïnvloedde. Paul Iribe, uit de directe omgeving van Paul Poiret, ontwierp een aantal van de beroemde kostuums die Mata Hari droeg tijdens haar optredens als ‘Oosterse danseres’. Omdat zij optrad tussen de Oosterse antiquiteiten van Musée Guimet in Parijs, werden haar optredens daar als kunst bestempeld, zelfs wanneer zij naakt danste enkel omhuld met een sluier.

De fascinatie voor Egypte nam toe na de ontdekking van het graf van Toetanchamon in 1922, maar was al veel eerder een onderwerp in zowel de mode als de haute joaillerie. Louis Cartier, een van de drie broers van juweliersfamilie Cartier, kocht bijvoorbeeld in de jaren 10 al Egyptische antiquiteiten om deze in zijn ontwerpen te verwerken. Onder invloed van Les Ballets Russes experimenteerde Charles Jacqueau, sinds 1909 werkzaam voor Cartier, met nieuwe oosterse vormen en kleurencombinaties. Dit leidde tot de zogenaamde Pauwen-stijl, waarbij blauwe en groene stenen gecombineerd werden. Het vernieuwende effect destijds van de ontwerpen van Cartier binnen de juwelenwereld was te vergelijken met dat van de Fauvisten binnen de schilderkunst.

Decoratieve geometrie

De ideeën van de kubisten, De Stijl en modernisten werden omgezet in een decoratieve geometrie. De mode toonde moderne creaties waarin gespeeld werd met grote geometrische vlakken. Het zijn buitengewoon vooruitstrevende ontwerpen die aansluiting vinden bij wat speelt in de moderne kunst en architectuur. Een ontwerp van Poiret uit 1923 is een letterlijke verwijzing naar het kubistische werk van Georges Braque, getiteld ‘Braque’. De zijden stof is uitgevoerd in wit met zwarte bedrukking, juist in de periode dat Braque experimenteerde met zwart-wit en grijstinten. Een paar jaar eerder had Henri Matisse vrij abstract gedecoreerde ontwerpen gemaakt voor het ballet Le Chant du Rossignol waarbij een aantal kostuums was uitgevoerd in opvallend wit met abstracte, geometrische dessins.

Ook in de film, de nieuwe kunstvorm toen, kwamen disciplines samen. De film L’Inhumaine (1924) is een mooi voorbeeld. De modernistische decors werden geleverd door de architect Robert Mallet-Stevens; Fernand Léger ontwierp een aantal decors. Paul Poiret verzorgde de belangrijkste kostuums, gefilmd in een interieur van Maison Martine. De architectuur van Mallet-Stevens was geliefd onder een vooruitstrevende clientèle. Voor Paul Poiret ontwierp Mallet-Stevens een villa in Mézy-sur-Seine. Man Ray filmde Les Mystères du Château Dé in Villa Noailles bij Hyères, eveneens een bouwwerk van Mallet-Stevens. Dit modernistische zomerhuis was gebouwd in de periode 1923-1929 voor Charles en Marie-Laure Noailles, die bevriend waren met kunstenaars als Jean Cocteau, Salvador Dalí, Dora Maar, Joan Miró en Alberto Giacometti. De tuin van deze villa doet denken aan een abstract schilderij en is compleet aangelegd in geometrische vormen door Gabriel Guévrékian.

De Exposition des Arts Décoratifs et Industriels Modernes van 1925 

De Exposition des Arts Décoratifs et Industriels Modernes van 1925 in Parijs draaide om toegepaste kunst: schitterende ontwerpen van Émile-Jacques Ruhlmann, Jean Dunand, André Groult (Poirets zwager). Maar ook vernieuwde (interieur)architectuur en mode waren goed vertegenwoordigd. In het Pavillon de L’Elégance waren creaties opgesteld van vier grote namen uit de modewereld: Callot Soeurs, Jeanne Lanvin, Jenny and Worth. Cartier exposeerde hier een indrukwekkende hoeveelheid van 150 juwelen, werk waaraan drie jaar van voorbereidingen was voorafgegaan. De poppen waarop de mode werd getoond, waren gemodelleerd naar de vrouwen van Modigiliani en Brancusi. Man Ray maakte foto’s die werden gepubliceerd in Vogue. Veel pakkende covers van Vogue uit de jaren 20 werden gemaakt door kunstenaar Eduardo Garcia Benito, die eveneens geïnspireerd was door Brancusi en Modigliani. Hij was door Poiret aangespoord om voor Vogue te gaan tekenen.  

Tijdens de Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Modernes was het werk van Paul Poiret te zien op drie arken, die dreven in de Seine. Het was zijn magnus opus, waarin zijn ontwerpvisie op mode, interieur en parfum samenkwam. Een van de arken, Amours genaamd, was ingericht door Maison Martine, en tevens gericht op de parfums van Rosine. Een tweede boot was ingericht als restaurant (Délises), en de laatste boot, Orgues, bevatte wandkleden van Raoul Dufy. Daar werd elke namiddag een modeshow getoond van Poirets modellen. De inrichting van de drie uiterst luxueuze arken zou echter tot de ondergang van Poiret leiden. De kosten overschreden ruimschoots zijn budget en mede daardoor dreigde hij failliet te gaan. Poiret moest zijn kunstcollectie in 1925 veilen.

Hij verkocht ook Maison Martine en Rosine, maar dit alles baatte helaas niet. En hoewel Poiret een grote naam bleef, raakte hij ook in creatieve zin achterop: zijn mode was niet langer vernieuwend. Aan het einde van de jaren 20 was Poirets rol uitgespeeld en werd deze overgenomen door anderen, die de moderne tijd toen beter aanvoelden. Toonaangevend werd Coco Chanel, die furore maakte met haar little black dress. Toen Poiret de eenvoudige zwarte jurken zag, zou hij haar hebben gevraagd om wie ze in de rouw was. ‘Om u, meneer’, zou ze hebben gezegd. 

Onderzoek

Ben jij voor je opleiding of vanuit je eigen interesse onderzoek aan het doen naar deze couturier? Via deze link vind je het MBO kijkblad met mogelijke suggesties voor je onderzoek. Het kijkblad is ontwikkeld bij de tentoonstelling Poiret en art deco in het Gemeentemuseum. Voor de opdrachten die gerelateerd zijn aan Modemuze hoef je geen bezoek te brengen aan het museum, maar kan je gewoon achter je laptop of computer aan de slag.

Literatuur

Wil je meer weten over Paul Poiret? Lees dan de volgende boeken:

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie