De beste man heeft er maar liefst 74 jaar op moeten wachten, maar morgen is het dan eindelijk zo ver: koning Charles III zal gekroond worden in de Londense Westminster Abbey.
De ogen van de wereld zullen op de kroning gericht zijn om de pomp and circumstance die de Britten tot een kunst verheven hebben te aanschouwen. Naast het plechtige moment van de kroning, is het simpelweg ook big business.
Amie Tsang noemt de zogeheten royal fever een kapitalistische traditie in het Verenigd Koninkrijk. Voor het huwelijk tussen William en Catherine in 2011 bracht Fortnum Mason een speciale thee op de markt, de Wedding Breakfast Blend met thee uit Kenia, waar de verloving had plaatsgevonden. Pizzarestaurantketen Papa John’s gaf zelfs de opdracht aan een food artist om het blije koppel te vangen in, je raadt het al, een pizza.[i]
Lorelei Marfil licht de harde economische cijfers toe naar aanleiding van dat andere koninklijke huwelijk, namelijk die van Harry en Meghan, in Women’s Wear Daily. Elk jaar brengt de Royal Family maar liefst 1,8 miljard pond in het laatje.
Alleen het huwelijk van de Sussexes was al goed voor maar liefst 561 miljoen pond aan de verkoop van souvenirs als mokken en theedoeken. Zelfs de kleine prins en prinses blijken al ware moneymakers.
Prinses Charlotte leverde de Britse economie maar liefst 100 miljoen pond op, terwijl haar broer prins George goed was voor 75 miljoen. Vooral op kledinggebied zijn zij, evenals hun moeder Catherine, belangrijke influencers; wat zij dragen, is in no time uitverkocht.[ii]
Gebeurtenissen als koninklijke huwelijken zijn bij uitstek een manier voor koningshuizen om een band te vormen met hun onderdanen. Vandaag de dag onttrekken zij hun macht immers aan zichtbaarheid en de daaruit voortvloeiende gratie van het volk.
Souvenirs zijn hierbij fysieke uitdrukkingen van het abstracte gegeven van de monarchie. Een manier voor het volk om een band aan te gaan met de koninklijke familie. De ultieme gelegenheid voor de massaproductie van souvenirs is echter, hoe kan het ook anders, de kroning van de monarch.[iii] Met de aanstaande plechtigheid in het vizier is het daarom hoog tijd om in de geschiedenis van de kroningssouvenirs te duiken.
“A national fête of popular rejoicing”, zo betitelde de New York Tribune de kroning van koning Edward VII. De processie van de koning door de stad zou veel mensen op de been brengen. Bovendien werd er in Londen een diner gehouden voor een half miljoen arme inwoners van de stad.[iv]
Het hele feest dreigde overigens bijna in het water te vallen. Omdat de koning ziek was, kon de kroning op de originele datum van 26 juni 1902 niet doorgaan. Vooral voor souvenirs die deze datum droegen was dit erg jammer.
Een voorbeeld hiervan is een prent waar koning Edward en koningin Alexandra zijn afgebeeld met onder hen portretten van de latere koning George V en koningin Mary en hun zoon prins Edward, over wie later meer (afb. 1). Op de achtergrond zijn scènes te zien in de Westminster Abbey en de proclamaties in Calcutta, Sydney en Ottawa.
Op 9 augustus 1902 was de grote dag toch daar. De wortels van de huidige ceremoniële Britse monarchie, inclusief de vorm van de kroning, zijn terug te voeren op de kortstondige regeerperiode van koning Edward.
Historicus Jaap van Osta stelt dat Edward een belangrijke rol speelde in het koningshuis klaarstomen voor “the age of entertainment”.[v] Een onderdeel hiervan was de productie van koninklijke souvenirs. Vanaf de 20e eeuw gaan kroningen gepaard met allerhande officiële en niet-officiële souvenirs.
Overigens was niet iedereen daar even blij mee. Sommigen vreesden dat de kroning te commercieel zou worden, een vorm van vermaak in plaats van het heilige sacrament dat het eigenlijk was. In The Manchester Guardian komt dit gevoel sterk naar voren: “The sun has even brought out the gutter merchants, who are selling Coronation souvenirs that will be forgotten and tossed aside long before that which they are to commemorate shall have come to pass.”[vi]
In eigentijdse kranten zijn vele verwijzingen naar dergelijke souvenirs terug te vinden. Van de handvatten van paraplu’s, parasols en wandelstokken geïnspireerd op de kroning tot een zilveren lepel met Keltische motieven van Liberty & Co. Het tijdschrift Woman’s Life wijdt zelfs een geheel artikel aan het maken van een bewaardoos voor al deze souvenirs.
De doos zou vierkant moeten zijn en bekleed met zijde. De kroon, datum en het koninklijke embleem mogen ook niet ontbreken.[vii] In deze doos kon je bovendien meteen het meetlint opbergen dat je via het tijdschrift kon winnen. Op het meetlint was een staatsieportret van de koning en koningin afgebeeld.[viii]
In de collectie van het Schoenenkwartier bevindt zich een souvenir waar Woman’s Life zich zeer over zou verheugen. Het betreft een paar huisschoenen voor een kind bedrukt met portretten van de koning en koningin (afb. 2). Edward is afgebeeld in zijn Field-Marshal’s uniform met een sjerp en het wapen van de Orde van de Kousenband.
Op dezelfde manier schilderde Sir Samuel Luke Fildes de koning voor zijn officiële kroningsportret (afb. 3), dat werd verspreid onder ambassades en andere internationale instituties. Koningin Alexandra draagt een hooggesloten jurk met collier, oorbellen en een diadeem op het hoofd. Boven het koninklijk paar is een kroon afgebeeld en twee gekruiste vlaggen van het Verenigd Koninkrijk.
In 1937 ging het er allemaal heel anders aan toe. In december van 1936 hield de abdicatiecrisis het Verenigd Koninkrijk in zijn greep. Koning Edward VIII deed afstand van de troon om te kunnen huwen met de Amerikaanse Wallis Simpson. Voorbereidingen voor zijn kroning waren toen echter al in volle gang, evenals de productie van souvenirs.
Hierdoor bestaan er naast kroningssouvenirs van koning George VI, die daadwerkelijk gekroond is, ook nog kroningssouvenirs van zijn niet-gekroonde broer Edward. Een voorbeeld hiervan is deze zakdoek met een portret van Edward met daaronder de tekst ‘coronation 1937’. Edward is omringd door kronen en vlaggen van het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk.
Binnen luttele maanden moest dus de gehele kroning en alles daaromheen op de schop. Overigens bleef de geplande datum van 12 mei 1937 wel staan, enkel de hoofdpersonage van de ceremonie veranderde.
Voor fabrikanten betekende dit dat zij slechts vier maanden de tijd hadden om op de proppen te komen met nieuwe souvenirs. Deze korte tijd verklaart mogelijk het simpelere uiterlijk van souvenirs die ter gelegenheid voor George VI’s kroning werden uitgegeven, waaronder een zakdoek die eigenlijk identiek is aan die van zijn broer, alleen is het portret van Edward nu vervangen door een afbeelding van George en zijn vrouw Elizabeth (afb. 5). Of een zakdoek die de koninklijke garde en koets toont en slechts op subtiele wijze verwijst naar George via de initialen GVI in het blauw aan de onderzijde.
Er zijn ook fabrikanten die precieze verwijzingen naar de te kronen persoon helemaal vermeden. Een voorbeeld daarvan is een doos met jongensstropdassen (afb. 7) waar de koninklijke standaard op afgebeeld is, de ster van de Orde van de Kousenband, de leeuw en vlaggen van Wales, Engeland en Schotland. Het is niet duidelijk of de fabrikant in kwestie een vooruitziende blik had, of dat de stropdassen simpelweg na de abdicatie zijn gefabriceerd.
Bovendien werd er bij de kroning van George VI voor het eerst een officieel souvenir programma gepubliceerd. In 1935 was de King George’s Jubilee Trust opgericht om toe te zien op de financiering van koninklijke liefdadigheidsinstellingen. Daarnaast was de Trust belast met de voorbereiding en het uitgeven van koninklijke souvenirs.
Aanvankelijk voor het jubileum van koning George V, maar nu ook voor de kroning. Het imago van koning George VI moest namelijk nog wat opgevijzeld worden. Door velen werd de verlegen, stotterende George gezien als ongeschikt voor de rol van koning, terwijl zijn broer Edward mateloos populair bleef.[ix]
De kroning van koningin Elizabeth in 1953 werd gezien als een hoopvol nieuw begin na de oorlog. De industrie was bovendien maar wat blij met deze kans om hun kas te spekken na de magere oorlogsjaren.
Er werden specifiek souvenirs geproduceerd, maar elk denkbaar object werd aan de man gebracht door mogelijke verwijzingen naar de kroning. Een ding hadden deze objecten echter gemeen: ze waren bijna allemaal gericht op vrouwen.[x]
Er werd zelfs een speciaal comité opgericht dat ging toezien op het ontwerp van souvenirs. Ontwerper Milner Gray werd in de arm genomen om een kroon te ontwerpen die reproduceerbaar was in verschillende media en vrij te gebruiken zou zijn zonder copyright.[xi]
Sowieso waren er regels verbonden aan souvenirs. Allereerst was het verboden om de koninklijke regalia te reproduceren. Afbeeldingen van zowel koningin Elizabeth als prins Philip mochten niet gepaard gaan met kronen of de datum van de kroning. Immers werd alleen Elizabeth gekroond en niet haar man.
Vervolgens publiceerde het comité een lijst met souvenirs die zij hadden goedgekeurd. Zoals de woordvoerder zei: “On the whole, the standard of design is rather better than we expected … The articles submitted are not very original, but the quality is good and the designs pleasant.”[xii]
Desalniettemin slaagde het comité er niet helemaal in om kwaliteit te waarborgen, aldus Fred Nossal in The Globe and Mail: “This city is crammed with junk that British manufacturers are passing off as Coronation souvenirs. Never before has so much trash worth so little cost so much.”[xiii]
Nossal legt de schuld gedeeltelijk bij het Comité, dat te veel ontwerpen goedgekeurd zou hebben. Daarnaast waren er objecten op de niet-goedgekeurde lijst, waaronder mogelijk deze rode sjaal in de collectie van het Kunstmuseum.
Speciaal voor het kroningsjaar had Elizabeth namelijk toestemming gegeven voor de reproductie van koninklijke titels, emblemen en foto’s. Deze uitzondering gold echter niet voor “articles of a temporary nature, including articles of dress”.[xiv]
Deze effen rode sjaal lapt die regel echter aan zijn laars, met in de hoek geborduurd de initialen E.R en daaromheen de spreuk “Honi soit qui mal y pense”, het motto van de Orde van de Kousenband. Hierboven is een kroon geborduurd en aan de onderzijde het jaar 1953.
Dit is niet de enige ‘kroningssjaal’ in het Kunstmuseum, er is ook een exemplaar van het Britse merk Jacqmar (afb. 9). Deze langwerpige sjaal met franjes aan het uiteinde is op twee manieren te dragen.
De ene kant is zilver met een groen ingeweven patroon van bazuinen met daaraan een vlag met de initialen van Elizabeth, de andere zijde heeft de kleuren precies omgedraaid. Groen en zilver waren twee kleuren die prinses Margaret had gekozen als officiële kleuren van de kroning. Naast Marguerite Green en Princess Gray, waren dat namelijk Elizabeth Red, Beau Blue en Spun Gold.[xv]
In 1953 bleef de kroningskoorts tenslotte niet beperkt tot het Verenigd Koninkrijk en de Commonwealth. Nederlandse fabrikanten wilden eveneens hun graantje meepikken en zagen in de kroning een mogelijkheid om zichzelf te profileren.
Schoenmaker Jac Bergmans maakte bijvoorbeeld een replica van de schoenen die koningin Elizabeth droeg tijdens de kroning (afb. 10). Slechts enkele maanden na de kroning presenteerde hij zijn interpretatie van het originele ontwerp van Roger Vivier. Hoewel de schoenen op geen enkele afbeelding te zien zijn, was er wel een ontwerptekening van de schoen in kwestie verspreid.
Op basis daarvan maakte Bergmans zijn replica, die overigens geen een-op-een kopie was van de kroningsschoen. De echte schoenen waren namelijk volledig bezaaid met robijnen, terwijl Bergmans genoegen moest nemen met glas. Het resultaat presenteerde hij op de Internationale Tentoonstelling Schoen – Leder – Mode (SLEM) in Waalwijk in 1953.
Met deze tentoonstelling wilde Waalwijk zich presenteren als het centrum van de Nederlandse leer- en schoenenindustrie. Het gaf fabrikanten als Bergmans bovendien de kans om zichzelf in the picture te spelen op het internationale toneel.
Nog altijd is Bergmans’ replica te bewonderen in Waalwijk, maar nu in de permanente tentoonstelling ‘Het verhaal van de Langstraat’ in het Schoenenkwartier, waar de ontwikkeling van de Langstraat tot het kloppende hart van de Nederlandse schoenenwereld getoond wordt.
[i] Amie Tsang. “A Wedding’s Gift to Britain.” New York Times, 25 december 2017.
[ii] Lorelei Marfil. “A Number’s Game: Britain’s Royal Brand.” Women’s Wear Daily, 15 mei 2018.
[iii] Jaap van Osta. “The Emperor’s New Clothes: The Reappearance of the Performing Monarchy in Europe, c. 1870-1914. In Mystifying the Monarch: Studies on Discourse, Power, and History. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2006. 181-192.
[iv] “Coronation Staging”, New York Tribune, 9 april 1902.
[vi] “The Crown and the Coronation”, The Manchester Guardian, 28 mei 1902.
[vii] “How to make a coronation souvenir casket”, Woman’s Life, 28 juni 1902.
[viii] “One Thousand Souvenir Gifts”, Woman’s Life, 7 juni 1902.
[ix] Edward Owens. “‘This is the day of the people’: the 1937 coronation.” In The Family Firm: monarchy, mass media and the British public, 1932-1953. Londen: University of London Press: Institute of Historical Research, 2019. 133-198.
[x] Ruth Feingold. “Marketing the Modern Empire: Elizabeth II and the 1953-1954 World Tour.” Antipodes, 23.2 (2009): 147-154.
[xi] “Appoint Coronation Souvenir Designer.” Women’s Wear Daily, 1 July 1952.
[xii] “Coronation Souvenirs Offer Varied Collection.” The Globe and Mail, 10 November 1952.
[xiii] Fred Nossal. “Coronation Souvenirs Often Junk.” The Globe and Mail, 27 May 1953.
[xiv] “Use of Royal Emblems in Coronation Souvenirs.” The Manchester Guardian, 17 April 1952.
[xv] William Freeman. “Souvenir Sellers Look for Bonanza.” New York Times, 4 January 1953.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie