In de jaren ’60 van de vorige eeuw waren de enige mensen die je met wollen polsmoffen (vingerloze handschoenen) zag, de bakker, de groenteboer en de melkboer die hun waren aan huis kwamen brengen, en marktkooplieden. Ik breide ze als jong meisje voor mezelf, een kokervorm in 2 recht – 2 averecht met een aangebreid kokertje voor de duim, omdat ik het jaar door 10 km heen en weer naar de middelbare school moest fietsen. Zo bleven mijn handen in de kunstleren wanten ‘s winters zo warm, dat ik halverwege de wanten uit kon doen.
Misschien dat ik daarom zo gesteld ben op de 18de-eeuwse witte katoenen lange armmoffen of ‘mitaines’ in de collectie van het Fries Museum. De dunne breikatoen werd door de VOC aangevoerd uit India en de dunne stalen breinaalden werden geïmporteerd uit Engeland. Deze mitaines zijn niet gebreid voor de warmte, maar om de onderarmen en handen te bedekken: als dame werd je niet geacht bruin te worden in de zomer. De meeste zijn dan ook afkomstig uit gegoede families.
Ze werden zowel met de hand als met de machine gebreid. Het enige verschil is dat machinaal gebreide mitaines vlak zijn gebreid en altijd een genaaide naad hebben aan de pinkzijde, en dat er op de machine niet averecht kon worden gebreid. Verder ziet het breisel er even fijn uit, pendikte 0,8 à 1 mm. Het kan huisvlijt geweest zijn, maar waarschijnlijker is dat ervaren breisters de mitaines in opdracht als huisnijverheid vervaardigden.
Op twee manieren zijn er vaak patronen in gebreid: met gaatjes (ajourbreiwerk, wat Alberdina Woldendorp in 1827 ‘holbreiden’ noemt[i]) of met averechte steken op een rechte (tricot) ondergrond, het ‘damastbreiwerk’. Op schilderijen en prenten zijn dergelijke gebreide mitaines nauwelijks te vinden. Wel genaaide van stof, zoals op het portret door Alexander Roslin, The Lady with the veil, 1786, Nationalmuseum Stockholm (afb.).
Voor re-enactors die zich met de 18de eeuw bezig houden, zijn vele voorbeelden van mitaines of mitts op internet te vinden. Kostuumgroep de Zaanse Kaper, in 1993 opgericht, heeft destijds ijverig met de hand gestreepte polsmofjes van dunne zijde gebreid, als voltooiing van hun Zaanse kostuum. Recent onderzoek naar de ‘traditionele’ Zaanse mofjes door Inge Bosman, gepubliceerd in het jaarboek Kostuum 2015 van de Nederlandse Kostuumvereniging, wees uit dat de zijden mitaines allemaal machinaal zijn gebreid.
In de Zaanstreek zijn geen witte katoenen exemplaren in damastbreiwerk bewaard gebleven, al bevindt zich in het Nederlands Openluchtmuseum wel een paar met het label Zaanstreek.
In het Fries Museum zijn er meerdere, met of zonder duim, vaak met een geschulpte rand. De meeste patronen lijken op voorbeelden die al in 16de-eeuwse patronenboeken voor borduurwerk staan: ruiten, gevuld met een bloem, plantje of een ster. Als het in kleur uitgevoerd zou zijn, zou je denken aan Noors breiwerk. In Noorwegen zijn 17de-eeuwse zijden, vermoedelijk Italiaanse of Spaanse ‘nachthemden’ bewaard gebleven met dergelijke patronen in damastbreiwerk, die daar als inspiratie hebben gediend voor het ‘typisch Noorse’ tweekleuren breiwerk dat in de 19de eeuw is ontstaan[iv].
Soms zijn er reliëfbanen in verschillende patronen, zoals die eind 19de eeuw in diverse visserstruien voorkomen.
Katoen was in de 18de eeuw exotisch materiaal en voor de warmte is wol een logischer keuze. In onze collectie zijn twee paar wollen mitaines: een paar rozerode met averechte visgraatstrepen, en een paar zwarte met ruiten gebreid in gaatjes. Er moeten veel meer zijn geweest, maar die zijn gedragen tot ze zijn versleten of opgegeten door motten.
Nu zijn wollen mitaines weer hip, gedragen door jonge mannen en vrouwen. Dat heeft een hele praktische reden: dan kun je gemakkelijk je mobiele telefoon of tablet bedienen. Amsterdammer Stephen West, oorspronkelijk uit Tulsa Oklahoma, is besmet met het breivirus. Hij breit en ontwerpt en verkoopt zijn patronen via internet, onderwijl veel op reis om workshops te geven in de Verenigde Staten en Europa. Zijn Dustland mitts lijken regelrecht ontleend te zijn aan 18de-eeuwse mitaines, vertaald naar warme wol.[v]
Inge Bosman, Zaanse mofjes, in jaarboek Kostuum 2015 van de Nederlandse Kostuumvereniging.
[i] Alberdina Woldendorp, Praktische handleiding voor onderwijzeressen der aanvangs- of kinderscholen en die der vrouwelijke handwerken voor jeugdige meisjes, Groningen 1827, p.150
[v] West Knits patronen
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie