Voor de modetentoonstelling Fabulous Fifties in het Gemeentemuseum Den Haag, hing ons modedepot een paar maanden geleden vol rekken met kleding die conservator Madelief Hohé uit de kasten had gehaald. Zo nu en dan viel mijn oog op een bijzonder uitziend stuk, in dit geval een avondjurk met lichtgroene tulen rok en een lijfje van rood koper satijn.
Deze jurk viel mij op door de niet gebruikelijke kleurencombinatie van lichtgroen en rood koper, zo op het eerste gezicht een vrij lelijke, of aardiger gezegd, voor die tijd niet gebruikelijke kleurencombinatie. Deze jurk was een van de vele ‘suikertaarten’ die aan de rekken hingen, wachtend op de goed- dan wel afkeuring van Madelief. Gingen ze door voor de tentoonstelling of zouden ze alleen met hun foto in de catalogus komen?
Eerlijk gezegd dacht ik bij het zien van dit exemplaar dat hij onuitgepakt weer terug in de kast zou verdwijnen. Maar dat pakte toch anders uit: deze jurk bleek te beschikken over wat fotografen de ‘X-factor’ noemen. Op de hanger niet veel soeps, maar op een pop in het juiste licht ineens een verschijning!
Maar de kleurencombinatie liet mij niet los en na enig zoekwerk kwam ik er achter dat de jurk in zijn geheel ooit helemaal groen was! Volgens de aantekeningen in het inventarisboek en op de inventariskaart was het satijn bij binnenkomst van de jurk in het museum lindegroen, in combinatie met lichtgroene tule! Een veel logischere, en veiligere keus. Maar of de jurk mij dan nog zou zijn opgevallen? Waarschijnlijk niet.
De avondjurk is gekocht bij Maison de Bonneterie en komt uit circa 1954, en is gemaakt van kunststof tule en satijn, met een strapless, gebaleineerd lijfje en een grondlange, zeer wijde rok, hierbij hoort een klein bolerojasje. De jurk is in 1974 aan de collectie geschonken door een dame uit Wassenaar.
Toen ik eenmaal wist dat het satijn ooit groen was, heb ik de jurk eens heel goed bekeken: het stiksel en de ritssluiting zijn groen, en in de plooitjes op het voorpand van het lijfje zie je hier en daar nog een zweem van groen. Het achterpand van het lijfje laat zelfs nog duidelijke, groene vlekken zien, misschien omdat dit deel van de jurk bijna nooit het licht heeft gezien. Zeer waarschijnlijk is de stof met een kleurstof geverfd die niet lichtvast was, of het heeft niet aan de verfstof op zich gelegen, maar aan de combinatie synthetische stof en verfstof.
Het gebruik van synthetische stoffen nam aanzienlijk toe in de jaren ‘50 van de vorige eeuw. Door de opkomst van de confectiemode werd er ook steeds vaker gebruik gemaakt van ‘goedkope’ (nieuwe synthetische) stoffen als Nylon, Treveira en Terlenka, dit waren makkelijke stoffen die snel droogden na het wassen en niet of nauwelijks kreukten. Hoe kledingstukken van deze stoffen er jaren later uit zouden zien, was niet iets waar men toen rekening mee hield. Zo zien we hier in het depot dat veel witte of licht gekleurde synthetische stoffen grijs of grauw zijn geworden door het ‘aantrekken’ van vuil, of dat er verkleuringen zijn ontstaan door (te lang) blootstellen aan (dag)licht.
Het model van de avondjurk is typisch voor die tijd, ook het gebruik van tule, al dan niet synthetisch, zagen we veel voor cocktail- of avondjurken. Zo hangen er nu op de tentoonstelling Fabulous Fifties meerdere exemplaren in lichtroze, lichtblauw/paars, lichtgeel en lichtgroen.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie