'Party & trip' lijken in onze tijd bijna onlosmakelijk met elkaar verbonden. Maar een middeleeuwse trip had niets met een party te maken: het was een houten onderschoen.
Tegenover dergelijk bonkig schoeisel staan ook talloze sierlijke leren schoenen in uiteenlopende modellen: soms waren schoenen met een ronde neus in de mode, dan weer waren lange puntneuzen hip.
In dit blog neem ik je mee langs de grote collectie 14de/15de -eeuws schoeisel van het Dordrechts Museum: alledaagse schoenen voor kinderen en volwassenen, hoge laarsjes met rolknopjes en enkelhoge schoenen die je in één handomdraai kon sluiten. Maar ook prachtige opengewerkte 'feestschoenen'. Zowel voor hem als voor haar.
Veel archeologische vondsten van organische oorsprong, zoals leer, blijven goed bewaard in de natte Dordtse bodem: luchtdicht afgesloten, onder een pakket van soms wel 6 meter afval, mest en klei. Meestal zijn de opgegraven schoenen niet meer compleet en rest er alleen nog een zool of een bovenblad.
Maar soms vinden we een complete schoen, zij het in onderdelen, omdat de stiksels na ruim 700 jaar in de grond zijn vergaan. Een restaurator kan ze weer in elkaar zetten door gebruik te maken van de originele stikgaatjes, of door ze te monteren op een voetje van foam. Zo blijven de losse onderdelen beschikbaar voor nader onderzoek, maar oogt het geheel als een complete schoen.
Schoeisel werd op bestelling en op maat gemaakt, maar niet naar eigen ontwerp. Daardoor was de schoenmode in, bijvoorbeeld, Londen vrijwel hetzelfde als in Dordrecht. Het vak schoenmaker was in de Middeleeuwen een apart ambacht, met een eigen gilde. Niet te vergelijken met schoenmakers van nu, die alleen repareren. In de Middeleeuwen deden schoenlappers dat.
Van sommige modellen is meteen duidelijk dat ze tijdloos zijn, zoals de ‘ballerina’. Dit 15de -eeuwse model zien we ook nu nog terug.
Veel modellen, zoals de lage instapschoen, waren lang in de mode en worden in heel Noordwest-Europa gevonden. Het vroegste model van dit type heeft een spitse neus en het leer maakt ter hoogte van de enkel een duidelijke 'dip'. In de 16de eeuw werd het model iets ronder en kreeg de schoen een dubbele zool.
Tussen 1968 en 1985 zijn in Dordrecht 350 schoenen van dit type opgegraven: 80% daarvan is gemaakt van rundleer, 20% van geitenleer.
Schoenen werden vaak echt 'op'gedragen. Nieuwe schoenen kopen omdat je ze zo mooi vond zat er meestal niet in. Was je ergens in dienst dan was 'bedrijfskleding' soms part of the deal. Een goede werkgever bestelde voor iedereen ten minste twee keer per jaar nieuwe schoenen, want middeleeuwse schoenen sleten snel.
Je voet werd opgemeten en de schoenmaker maakte de schoen naar je voet. Iedereen hetzelfde model, zowel voor mannen als vrouwen. Was je zuinig geweest op je schoenen dan kon je het oude paar nog verkopen. Want zeker in de Middeleeuwen was er markt voor tweedehands schoenen.
Om (betaalbaar) met de mode mee te kunnen doen werden aanpassingen soms gedaan door amateurs. Zoals bij de onderstaande afbeelding:
Maar de schoen is zó opengewerkt dat er amper nog leer overbleef. Als gevolg daarvan verdween alle stabiliteit en werd de schoen ondraagbaar. Sommige aanpassingen deed de drager zelf, bijvoorbeeld voor meer draagcomfort vanwege een eksteroog of een te brede voet, zoals hieronder te zien is.
Om je schoenen mooi te houden kon je buitenshuis houten trippen dragen. Je stapte met schoen en al in zo'n trip. Zo bleven je schoenen schoon en droog in onbestrate steegjes. Ook kinderen droegen ze.
Sommige trippen waren voorzien van halve 'hoefijzers' of ijzeren strippen met stevige bouten. Je gleed dan niet zo snel uit en je trippen gingen langer mee.
De houten onderschoenen hebben leren wreefbanden. Wreefbanden met (nu) een gaatjespatroon waren oorspronkelijk geborduurd. Bijvoorbeeld, naturelkleurig leer met zwart borduursel. Of zwart leer met wit garen.
Naast houten trippen waren er ledertrippen, ook wel stillegangen of platijnen genoemd. Welgestelde dames droegen deze binnenshuis. Ze zijn van leer, met in de zool een laag kurk. Soms is de zool aan de voetkant versierd.
Wreefbanden van ledertrippen zijn meestal versierd. Vaak met de liefde als thema, want ledertrippen waren een gangbaar huwelijksgeschenk voor de bruid. Dat is ook te zien op een Italiaanse fresco uit 1476 die de maand juni verbeeldt: de trouwmaand. Jongemannen staan in de rij voor een shop waar ledertrippen worden verkocht (zie hieronder een detail van 'the allegory of June' (1476-1484), onderdeel van de fresco's van Francesco del Cossa in het Palazzo Schifanoia in Ferrara (Italië):
Soms staat er tekst op de wreefbanden, zoals 'ic love', 'ic hope' of 'ic dien'. De vrouw droeg deze 'pantoffels' en de man beloofde haar zo eeuwige toewijding.
Hoe mooi de wreefbanden kunnen zijn, laten de exemplaren met 'de boomgaardscène' uit het middeleeuwse liefdesverhaal van Tristan & Isolde zien, zoals hieronder. Soms zijn Tristan & Isolde symbolisch weergegeven als zwanen.
Op het onderstaande schilderij van Jan van Eijk uit 1434 zien we zowel houten als leren trippen. Het portret toont Giovanni Arnolfini en zijn vrouw. De houten trippen zijn van hem. Hij lijkt ze net te hebben uitgedaan. Haar luxe rode ledertrippen, met messing beslag en tekst, staan voor de bank op de achtergrond.
Voor schoeisel van de gewone man werden vaak allerlei kleine stukjes leer gebruikt die de schoenmaker had bewaard. Natuurlijk kon hij het bovenblad uit één stuk leer snijden. Maar als hij nog een reepje had liggen dat ertussen paste dan werd dat gebruikt, zoals bij dit kinderschoentje.
Of er werd van een grotere schoen een kleinere gemaakt, zoals bij dit opengewerkte exemplaar.
Sommige schoenen zijn versierd met prachtige uitgestanste patronen. Zoals de tientallen 'party shoes', waarvan er nergens zoveel zijn gevonden als in Dordrecht. Bedenk eens hoe leuk dat stond met gekleurde kousen (hosen) eronder. En voor wie denkt dat ze alleen door vrouwen werden gedragen: niets is minder waar, want de schoen met de hartjes was van een man!
Sommige schoenen zijn beschilderd. Op een kinderschoentje met een lelie zijn nog de kleuren rood en oker te zien. Op een ander beschilderd bovenblad van een kinderschoentje is alleen nog een patroon in grijze stippen te herkennen. Dat er beschilderd leer bewaard is gebleven is heel zeldzaam.
De collectie middeleeuwse schoenen omvat ook veel kinderschoenen. De schoenmaat ligt vaak rond 19 of 20, wat naar de huidige maatstaven geschikt zou zijn voor een peuter van ongeveer één jaar, een kindje dat waarschijnlijk net leerde lopen. Zelden graven we twee middeleeuwse schoenen op die bij elkaar horen. Heel bijzonder is dan ook het paar babyschoentjes (eind 14de-, begin 15de eeuw). De losse zolen, randjes, hieldelen en bovenbladen zijn weer aan elkaar gezet met als resultaat twee fiere stappertjes in maat 14/15. Al kunnen we ons afvragen of er ooit op is gestapt, want die maat hoort (nu) bij een baby van 2-4 maanden.
Luister verder over de stillegangen en de houten trippen!
Lees dan bijvoorbeeld:
'Stepping Through Time' van Olaf Goubitz
'Archaeological Footwear' van Marquita Volken
'Shoes and Pattens' van Francis Grew en Margrethe de Neergaard
Of kom tot 8 augustus 2021 langs in onze tentoonstelling Leven van Leer, waar je alle modellen ziet op een heuse catwalk!
Foto's: Collectie archeologie, 14e/15e eeuw, Dordrechts Museum
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie