Bauw

 

De bauw, ook wel baaf genoemd, die vermoedelijk zijn oorsprong heeft gevonden in een wasbare bescherming tegen morsen bij het eten (bij baby's een kwijlbauw), heeft in de dracht een blijvende...

Doorzoek de website met tags
Maker
onbekend
Objectnummer
005607
Instelling
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Periode
1875 - 1925
Credits
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Herkomst
aankoop 1956-09-21

De bauw, ook wel baaf genoemd, die vermoedelijk zijn oorsprong heeft gevonden in een wasbare bescherming tegen morsen bij het eten (bij baby's een kwijlbauw), heeft in de dracht een blijvende plaats gekregen. Door de keuze van het materiaal en de bewerking daarvan is de bauw veelal een kostbaar sierraad van pronk geworden.; Het opkledersbauwtje bestaat uit twee rechthoekige reepjes linnen, versierd met snee- stop- en witwerk, die met elkaar verbonden zijn door een kloskantje. Onder dit kantje wordt een stukje rood baai gelegd, een z.g. "blinker" die mooi rood doorschemert. Op het midden van de paneeltjes worden de initialen van de ouders gewerkt in rode zijde in prentletters. Rechts de voorletter van de vader met die van diens vader en links die van de moeder met die van haar vader.; Het opkledersbauwtje wordt gedragen door het kindje in de baker, en ongeveer 14 dagen na de geboorte wordt deze bauw verwisseld voor de gewone jongens- of meisjesbauw. Dit babybauwtje is gemaakt van twee rechthoekige reepjes wit linnen met een strookje snee- en stopwerk. In het midden en aan de onderzijde zit kloskant met een gelijk motief. Op het bauwtje staan in rode zijde de geborduurde initialen van de vader en moeder ‘K I’ (links) en ‘M D’ (rechts), in Friese letters. Twee rechthoekige reepjes wit linnen met een strookje snee- en stopwerk, daartussen en aan de onderzijde hetzelfde kloskant, rechts de initialen K.I. en links de initialen M.D. in rood in friese letters, gedragen door kindje in de baker. De bauw, ook wel baaf genoemd, die vermoedelijk zijn oorsprong heeft gevonden in een wasbare bescherming tegen morsen bij het eten (bij baby's een kwijlbauw), heeft in de dracht een blijvende plaats gekregen. Door de keuze van het materiaal en de bewerking daarvan is de bauw veelal een kostbaar sierraad van pronk geworden.; Het opkledersbauwtje bestaat uit twee rechthoekige reepjes linnen, versierd met snee- stop- en witwerk, die met elkaar verbonden zijn door een kloskantje. Onder dit kantje wordt een stukje rood baai gelegd, een z.g. "blinker" die mooi rood doorschemert. Op het midden van de paneeltjes worden de initialen van de ouders gewerkt in rode zijde in prentletters. Rechts de voorletter van de vader met die van diens vader en links die van de moeder met die van haar vader.; Het opkledersbauwtje wordt gedragen door het kindje in de baker, en ongeveer 14 dagen na de geboorte wordt deze bauw verwisseld voor de gewone jongens- of meisjesbauw.De eerste veertien dagen draagt de baby een wit bauwtje of babbetje, een soort slab, van snee- en stopwerk. Van oorsprong was dit soort slabben bedoeld tegen knoeien bij het eten. Door de keuze van het materiaal en de bewerking daarvan werd de bauw later vooral een kostbaar sieraad. Baby’s droegen het rijk geborduurde doopbauwtje tijdens de doopplechtigheid over het witte babybauwtje heen. Dit babybauwtje is gemaakt van twee rechthoekige reepjes wit linnen met een strookje snee- en stopwerk. In het midden en aan de onderzijde zit kloskant met een gelijk motief. Op het bauwtje staan in rode zijde de geborduurde initialen van de vader en moeder ‘K I’ (links) en ‘M D’ (rechts), in Friese letters.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie