Bruidsjas voor aanzienlijke vrouwen, geheel met kralen bedekt

 

Tegenwoordig zijn witte westerse bruidsjurken in zwang als huwelijkskleding. Songket heup- en schouderdoeken (met gouden suppletoire inslag) afkomstig uit, of in de stijl van luxe kleding uit de...

Objectnummer
TM-137-152a
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
voor 1921
Herkomst
Sumatera Utara (provincie)

Tegenwoordig zijn witte westerse bruidsjurken in zwang als huwelijkskleding. Songket heup- en schouderdoeken (met gouden suppletoire inslag) afkomstig uit, of in de stijl van luxe kleding uit de meer zuidelijke gebieden van Sumatra (e.g. Minangkabau, Palembang) zijn ook zeer gangbaar. Deze 'baju omon' van een nog vroeger tijdperk geeft aan dat de Batak nog veel langer inspiratie hebben gezocht in het zuiden voor luxe kleding. Een dergelijk bruidsbaadje werd alleen door een vrouw van hogere stand gedragen. De met de hand geweven stof werd versierd tijdens het weven met kettingstrepen en suppletmentaire inslagmotieven. Na het weven werden kralen en bronzen belletjes aangebracht waardoor het jak niet alleen opvallend was voor het oog, maar ook een mooie klank maakte bij iedere beweging van de bruid. Professor A. Grubauer heeft foto's van het gebruik van een dergelijke kledingstuk in Pekanten (Mandailing) gemaakt (zie Siebeth 1991:208, 209, fig. 293- 296). Tegenwoordig wordt de Indonesisch betekenis van 'baju', d.w.z. 'kleding in het algemeen' in het Batakgebied gehanteerd. Vroeger werd de term door de Batak alleen voor bloesachtige kledingstukken gebruikt. Zulke genaaide kledingstukken zijn niet inheems. Batakkleding bestaat uit lappen stof die gewikkeld of gehangen worden aan en om het lijf. Uit het ontwerp en motieven van de doeken valt echter af te leiden dat veel invloed van buiten het Batakgebied is opgenomen in de Batakweefkunst. Batak 'baju' fungeren als bewijsstukken van het opnemen van invloeden van buitenaf.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie