De halsdoek werd over de krablap gedragen. Deze werd diagonaal dubbelgevouwen. Vanuit het midden van de bovenkant werden er harmonicagewijs vijf of zes smalle plooien in gevouwen, die aan de...
De halsdoek werd over de krablap gedragen. Deze werd diagonaal dubbelgevouwen. Vanuit het midden van de bovenkant werden er harmonicagewijs vijf of zes smalle plooien in gevouwen, die aan de binnenkant in het midden met een lange koperen speld bijeen werden gestoken. Halsdoeken waren er in allerlei variaties, kleuren, materialen en kwalitieten. Wat ze wel allemaal gemeen hadden, was de vierkante vorm (meestal zo'n 65 tot 70 centimeter in het vierkant). De doeken die over het jak gedragen werden tijdens de diepe rouw, waren meestal zo'n 10 centimeter langer zoals de witte doek en de doek van tibet met zijden rand. Bron: Nunspeetse Kleraozie, door Rein Lotterman. Vierkante halsdoek van blauw katoen met bloemmotief. Over de kraplap werd de halsdoek gedragen. Deze werd diagonaal dubbelgevouwen. Daarna werden er vanuit het midden van de bovenkant, harmonicagewijs, vijf of zes smalle plooien in gevouwen. Een lange, koperen speld hield deze plooien bijeen aan de binnenkant. Halsdoeken waren er in allerlei variaties, kleuren, materialen en kwaliteiten. Deze halsdoek heeft een bloemmotief gedrukt in blauwdruk.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie