Kain panjang kepala tumpal, met halve kepala ('hoofd') met tumpal en papan. De uiteinden zijn in een andere kleur: rood en blauw. De tumpal en papan hebben vogelmotieven, bloemen, en ukel (kleine,...
Kain panjang kepala tumpal, met halve kepala ('hoofd') met tumpal en papan. De uiteinden zijn in een andere kleur: rood en blauw. De tumpal en papan hebben vogelmotieven, bloemen, en ukel (kleine, krullerige ranken). De badan ('lichaam') bestaat uit diagonale banen, garis miring, die gevuld zijn met het verboden motief parang, gebroken zwaard of dolk. Het motief is in de 18e eeuw, met nog andere motieven, tot koninklijk symbool verklaard, waardoor het verboden werd voor de gewone burger ze te gebruiken. Het parang-motief impliceert macht en groei (McCabe Elliot, 1984). Over dit patroon staan losse eenheden vogels, vissen en bloemen afgebeeld. Deze doek is een zogenoemde dua negeri, wat betekent dat hij 'in twee landen' vervaardigd is, in dit geval Lasem en Yogyakarta. De kain panjang was de officiele dracht aan de vorstenhoven van Midden-Java en van de aristocratie elders. Mannen dragen deze doeken anders dan vrouwen en de wikkelwijze hangt af van de sociale status van de drager. Kain panjangs met halve kepala werden vroeger gedragen door vrije vrouwen, terwijl slaven een sarung droegen met een complete kepala in het midden van de badan (van Hout, 2001). In Lasem was een groot deel van de batik voor de export naar Sumatra bestemd. De batik produktie was er voornamelijk in handen van de Peranakan (van Hout, 2001). Deze doek was bestemd voor de lokale markt en voor de export.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie