Deze doek is een bijzondere variant op de 'sadum', een doeksoort die uit het zuidelijk Batakgebied (Angkola en Mandailing) afkomstig is. Met veel enthousiasme hebben Toba Batakweefsters motieven...
Deze doek is een bijzondere variant op de 'sadum', een doeksoort die uit het zuidelijk Batakgebied (Angkola en Mandailing) afkomstig is. Met veel enthousiasme hebben Toba Batakweefsters motieven en technieken van de 'sadum' overgenomen en zich eigen gemaakt. De 'sadum' was zeer geliefd in het Silindungdal in het begin van de twintigste eeuw. Volgens de museumgegevens is deze doek in Sipaholon verzameld, een klein dorp ten noorden van het Silindungdal. De oudere Toba versies van de 'sadum' zijn niet altijd makkelijk van de Angkola versies te onderscheiden. De middenbaan van deze doek heeft motieven in suppletoire inslag die kenmerkend zijn voor 'sadum' van de zuidelijke gebieden. In combinatie hiermee zijn er kenmerkende Toba textieleigenschappen. Met uitzondering van de eindvelden van de middenbaan lijkt de doek op een 'ragidup silinggom': apart geweven rode zijbanen, enkele rijen van rode, getwijnde inslag in de franje einden, een rij van suppletoire patrooninslagen, dwars door de middenbaan van de doek en een effen zwarte middenbaan. Deze 'ragidup'achtige eigenschappen geven aan dat de doek als zeer waardevol werd beschouwd. Omdat deze doek niet meer wordt gemaakt en er geen aantekeningen bestaan over het gebruik ervan valt niet met zekerheid de functie aan te geven. Het kan zijn dat deze doek dezelfde functies vervulde als de 'ragidup', d.w.z. als schouder- en omslagdoek en heupbedekking. De 'ragidup' vult een belangrijke rituele rol als 'ulos ni tondi' oftewel als geschenk van de bruidgevers die het welzijn van de bruid en haar gezin moest beschermen en bevorderen.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie