Het kleine meisje droeg tot haar 6e jaar een jakje (kledtje) met een wit kraagje en een muts bestaande uit drie delen: een witte linnen ondermuts, een met kraaltjes versierde damasten muts (de...
Het kleine meisje droeg tot haar 6e jaar een jakje (kledtje) met een wit kraagje en een muts bestaande uit drie delen: een witte linnen ondermuts, een met kraaltjes versierde damasten muts (de klappe) en bij pronk werd er een licht gesteven sondook gedragen. De witte linnen ondermuts is een onderdeel van het “Staeiwersk head” (Stavershoofd). Het gehele kostuum wordt genoemd: “met den klappert” lopen. Het mutsje is gemaakt van wit linnen, bestaande uit een bol op de kruin, met een rondom aangezette pas. Brede zoom. Aan de voorzijde een stukje opengewerkt randje. Achter een naadje. Twee katoenen bandjes aan de uiteinden omwikkeld met rose zijde ter afwerking (verkleurd en aan een zijde bijna verdwenen). Gedragen door meisje met de klappert. Het kleine meisje droeg tot haar 6e jaar een jakje (kledtje) met een wit kraagje en een muts bestaande uit drie delen: een witte linnen ondermuts, een met kraaltjes versierde damasten muts (de klappe) en bij pronk werd er een licht gesteven sondook gedragen. De witte linnen ondermuts is een onderdeel van het “Staeiwersk head” (Stavershoofd). Het gehele kostuum wordt genoemd: “met den klappert” lopen.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie