Schouderdoek

 

De naam "pinunsaan" is van "punsa" afgeleid, een woord dat de punt van een berg, het einde van een tocht of het einde van een stuk rotan (Neubronner van der Tuuk 1861:350) aanduidt. Wellicht duidt...

Objectnummer
TM-A-5140
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
voor 1920
Herkomst
Tapanuli Utara (regentschap)

De naam "pinunsaan" is van "punsa" afgeleid, een woord dat de punt van een berg, het einde van een tocht of het einde van een stuk rotan (Neubronner van der Tuuk 1861:350) aanduidt. Wellicht duidt de naam "pinunsaan" op het "hoogtepunt" van de status van de drager. Deze doeksoort bevat een reeks verschillende ikatmotieven in de middenbaan. De naam kan de verschillen in doekdesign uitvoeriger aanduiden. Bijvoorbeeld een "pinunsaan bintang maratur" omvat ikatmotieven van de "bintang maratur" textielsoort (zie Larsen 1976:169, fig.c; de doek is geen "ragidup" zoals vermeld staat, maar een "pinunsaan". Het eind veld is er niet ingenaaid maar wit gebleven door gebruik van een uitsparingstechniek) en een "pinunsaan na margatip runjat" de motieven van de "runjat" textielsoort. Net als de "ragidup" wordt deze doek uitsluitend door mensen van hoge sociale stand, zowel mannen als vrouwen, als schouderdoek gedragen. Als heupbedekking wordt het alleen door mannen gebruikt (zie Sibeth 1991:83:figs. 88, 89). Een vrouw van hoge stand kan deze doek als rouwsluier kiezen. Verder wordt de doek gebezigd om lijk en doodskist van mensen van hoge stand te dekken. Bij huwelijksceremoniën wordt de doek door de familie van de bruid aan de ouders van de bruidegom gegeven. Als de bruidegom de eerstgeborene was dient hij ook zo'n doek bij zijn huwelijk van de bruidgevers te ontvangen. Vervaardiging De nadruk wordt hier gelegd op de gebezigde technieken waardoor deze doek van de "ragidup" verschilt. 1. De twee witte eindvelden van deze doek worden samen als één doek geweven en vervolgens doorgeknipt en aan de middenbaan vast genaaid. M.a.w., de ingewikkelde techniek van scheringverlenging wordt bij de doek die "ragidup" heet wel toegepast, maar niet bij de "pinunsaan". 2. De suppletoire inslagmotieven zijn bij de witte eindvelden van de "pinunsaan" groter, gevarieerder en complexer dan die van de "ragidup". 3. Deze doek kan 'tupe' omvatten of suppletoire inslagpatronen langs de uiteinden van de zijpanelen. Deze komen in de "ragidup" niet voor maar zijn tegenwoordig kenmerkend voor doeken uit de regio ten zuidoosten van het Tobameer (Uluan, Toba Holbung). Volgens de museumgegevens komt deze doek uit Sibolga. In dat geval was deze techniek of dit designelement vroeger meer wijdverspreid. 4. De getwijnde inslagrand van de "ragidup" is simpel en zonder patronen terwijl die van de "pinunsaan" patronen bevat.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie