In samenwerking met de Volkskrant publiceert Modemuze elke week een themapagina die aansluit bij het artikel 'Voorlopers' van Wieteke van Zeil uit de zaterdageditie van de krant. In 'Voorlopers' worden hedendaagse modeverschijnselen besproken met een link naar het verleden. Dit keer is het thema: de kimono.
De kimono is een symbool voor het oude Japan geworden. Het is een kledingstuk dat uniek is voor Japan en een universeel symbool van schoonheid in de Japanse cultuur. Naast het kleine aantal mensen dat voor hun beroep een kimono draagt, wordt hij daarbuiten vrijwel alleen nog gedragen door vrouwen tijdens traditionele en ceremoniële gebeurtenissen.
De letterlijke betekenis van het woord kimono is ‘een ding om te dragen’: ontstaan uit het werkwoord kiru, wat betekent ’om te dragen’ en mono, wat ‘ding’ betekent. De kimono werd oorspronkelijk gemaakt uit één stuk zijde van ongeveer twaalf meter. Door het om het lichaam te wikkelen en dicht te knopen met een ceintuur (obi) is er niet echt een verschil in maten nodig.
Wel variëren de kimono’s voor mannen en vrouwen en qua leeftijd. Zo zijn de traditionele mannelijke kimono’s soberder en donkerder van kleur dan vrouwelijke kimono’s. Er zijn verschillen tussen kimono’s voor getrouwde vrouwen (korte mouwen) en ongetrouwde vrouwen en meisjes (lange mouwen). De decoratie verraadt bovendien de leeftijd: hoe ouder de vrouw, hoe minder felle kleuren en hoe minder decoratie.
Een klasse apart is de trouwkimono, die gedragen wordt zonder ceintuur. Geisha’s zijn mede te herkennen aan hun lange kimono’s die tot de grond reiken. Courtisanes vallen op doordat de ceintuur niet, zoals gebruikelijk, aan de achterkant gestrikt is, maar aan de voorkant.
Er zit veel symboliek verscholen achter de kimono. Zo spelen de seizoenen bijvoorbeeld een belangrijke rol. Het is absoluut not done om in de zomer in een ‘winter kimono’ te verschijnen. Textiel, materiaal, kleur en decoratie zijn bepalend voor de uitvoering van een winter, lente, zomer of herfst- kimono.
Binnen de seizoenen symboliseren bamboebladeren de winter, kersenbloesem de lente, witte wisteria de vroege zomer en esdoornbladeren de herfst. Natuur is populair in de Japanse esthetiek en is, elk met zijn eigen betekenis en eventueel gestileerd, terug te zien in de decoratie van kimono’s. Zo staan kraanvogels, achthoekige motieven en chrysanten voor een lang leven, terwijl dennenbomen, pruimenbloesem en bamboestengels standvastigheid symboliseren. Verder is bekend dat de zalm doortastendheid betekent en een eend harmonie.
In Japan gaat bovendien de jaartelling op een iets andere manier dan we in het westen gewend zijn. Dieren zijn belangrijk en geven aan wat voor jaar het is. Zo is er bijvoorbeeld het jaar van de rat, slang, konijn, varken of het paard. Deze dieren worden vaak verwerkt in decoraties van de kimono en verwijzen naar het bijbehorende jaar.
Zelfs achter de kleuren van een kimono ligt een betekenis en deze zouden tevens bescherming kunnen bieden. Zo staat rood voor geluk en behoedt kinderen voor ‘het kwade’. Dezelfde krachten brengt een zwarte band rond de kimono. Het dragen van bepaalde kleurstoffen zou bovendien ziekten kunnen verminderen of zelfs voorkomen. Meekrap (rood) wordt in verband gebracht met het verlagen van menstruatiepijn, indigo (blauw) is goed tegen maagklachten en koorts en philodendron (geel) zou goed zijn voor de huid.
In de loop van de afgelopen duizend jaar droegen in Japan zowel mannen als vrouwen van alle leeftijden kimono-achtige kleding. Tegenwoordig is de kimono schaars in het straatbeeld van voornamelijk in westerse stijl geklede Japanners. De kimono wordt echter nog steeds gezien als dé nationale kleding en een uiting van de Japanse cultuur. Hoewel de kimono niet dagelijks meer wordt gedragen, zijn de meeste Japanners nog even trots op dit stukje ‘cultureel erfgoed’ en wordt het uit de kast gehaald bij belangrijke traditionele gebeurtenissen.
Naast dat de kimono tot de Japanse klederdracht behoort, is de kimono ook in de Westerse wereld een geliefd kledingstuk. Dit heeft een lange geschiedenis. Denk bijvoorbeeld aan de ‘japonse rok’ uit de 17e en 18e eeuw en de ‘evening coats’ van Paul Poiret begin jaren 20. Ook in het huidige modebeeld is de kimono te zien, denk hierbij bijvoorbeeld aan ontwerpers als Dries Van Noten, die zich dikwijls laat inspireren door oriëntaalse prints. Maar ook van Dior, Issey Miyake, Kenzo en Yohji Yamamoto zijn op de kimono geïnspireerde ontwerpen verschenen.
Het model van de japonse rok of kamerjas is afgeleid van de T-vormige kimono’s met aangeknipte mouwen, die uit Japan werden geïmporteerd. In Europa imiteerde men de oosterse voorbeelden in allerlei materialen.. In de loop van de 17e eeuw kwamen de eerste Japonsche rocken – met zijden watten gevulde zijden kimono’s die door de Japanse keizer aan de bevelhebbers van de VOC cadeau waren gedaan – naar Nederland en veroorzaakten een ware rage.
Omdat het slechts om heel kleine aantallen per retourschip uit Batavia ging, bleven ze zeer exclusief en wilde iedere man van stand een hebben om te dragen én om zich in te laten portretteren. Nederland speelde onbetwist een hoofdrol bij de verspreiding van de mode van de kamerjas: vanaf 1623 hadden de Nederlanders een monopolie op de Japanse handel en de shoguns, de militaire gouverneurs, hadden de gewoonte om bij de ondertekening van handelsverdragen dertig kimono’s te schenken aan de betrokken officierenDit verklaart meteen de oorsprong van de Nederlandse benaming ‘Japonse rok’, die in gebruik was voor een kamerjas.
De Japanse kimono’s werden in de 18e eeuw vermaakt naar de ‘Nederlandse smaak’ waarbij de kimonomouwen een kwartslag werden gedraaid tot lange mouwen. Het was bij uitstek de informele huisdracht voor mannen en werd over de broek en het linnen hemd gedragen. Hoewel de kamerjas een négligé-gewaad was, werd hij thuis ook gedragen bij het ontvangen van vrienden en zakelijke relaties. Zelfs buitenshuis werd de kamerjas gedragen, bijvoorbeeld om te gaan wandelen en – met name in Engeland - om naar het koffiehuis te gaan. Als Nederlanders zich buitenshuis begaven, trokken zij hun kamerjas aan over enkele vesten en gebruikten deze zo als overjas.
In de jaren 1920 was het verre oosten een grote inspiratiebron voor de mode. De japon van modehuis Poiret heeft een Yabane of ‘pijlveren’ motief, een eeuwenoud Japans patroon dat veel wordt gebruikt op kimono’s. De prent is onderdeel van een serie van twaalf japonnen van verschillende modehuizen, gepubliceerd in het decembernummer van 1925 van de Gazette du Bon Ton.
De collectie van het Metropolitan Museum in New York bezit deze robe van Poiret, die de naam draagt “Arrow of Gold’. In het luxueuze modetijdschrift Gazette du Bon Ton worden veel vrouwen in mantels met kimonomouwen afgebeeld (niet alleen van Poiret, ook oa van Worth) .
De typische kimonomouwen zien we ook terug in elegante pyjama’s (die de losse tea-gown van rond 1900 verving) voor vrouwen. Een mooi voorbeeld staat in het Franse modetijdschrift Art-Gout-Beauté, oktober 1924: pyjama ‘Pour Venise’ door Molyneux.
De geschiedenis van de pyjama (letterlijk beenbekleding) begint in India waar het een dracht voor mannen was. Dit werd in de 19e eeuw als slaappak overgenomen door de Britse kolonisator. In de jaren 1910 begonnen ook vrouwen met het dragen van pyjama’s. Eerst alleen in bed maar zo rond 1920 ook steeds vaker als huiskleding (negligé). Het ontwerp van de pyjama’s werd ook steeds meer afgestemd op het heersende modebeeld.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie