Modemuze X Volkskrant: Veren op vrouwenkleren

17 jul 2017
Modemuze

In samenwerking met de Volkskrant publiceert Modemuze elke week een themapagina die aansluit bij het artikel 'Voorlopers' van Wieteke van Zeil uit de zaterdageditie van de krant. In 'Voorlopers' worden hedendaagse modeverschijnselen besproken met een link naar het verleden. Dit keer is het thema: veren op vrouwenkleding.

Overal ter wereld dragen mensen veren. Verwerkt in kleding, hoofdbedekkingen in alle soorten en maten, als onderdeel van accessoires, waaiers en allerlei onderscheidingstekens. Het is iets van alle tijden; de grootste couturiers maken er gebruik van, vorstenhuizen uit de hele wereld vertonen zich ermee en volken van Papoea-Nieuw-Guinea tot Noord-Amerika zijn er iconisch door geworden.

Veren hoofdtooien

Veren hoofdtooien zijn typerend voor de Indianen van de Plains. Ze werden gemaakt met de veren van de adelaar, een vogel waaraan bovennatuurlijke krachten werden toegeschreven. De adelaar werd beschouwd als de boodschapper tussen de mensenwereld en de godenwereld. Adelaarsveren bezaten spirituele kracht. Veren hoofdtooien waren dan ook niet alleen om mee te pronken, maar boden de drager een bovennatuurlijke bescherming.

Niet alleen opperhoofden, maar ook vooraanstaande krijgers droegen een hoofdtooi. Struisvogelveren zijn kostbaar en hoog gewaardeerd bij de Afrikaanse Karamojong, deze veren staan symbool voor de kracht, mannelijkheid en moed van de drager en zijn een teken van zijn hogere status. Visueel lijkt de drager van dit kapsel ook groter, de veren geven hem letterlijk meer lengte. Daarnaast vergroten de verenpluimen bij elke beweging de dramatiek van het kapsel.

Rode veren zijn exclusief en is een status kleur in meerdere delen van de wereld, zoals in Zuid-Amerika, Hawaï en in Afrika.

Struisvogelveren

Het gebruik van struisvogelveren in de westerse wereld en specifiek in de mode gaat ver terug in de geschiedenis. Vanaf de dertiende eeuw worden struisvogelveren van Klein-Azië en Noordoost-Afrika naar Venetië geïmporteerd. Een paar eeuwen later is de struisvogelveer nog steeds onverminderd populair.

Plumassier

Van de Encyclopédie ou dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers ("Encyclopedie of beargumenteerd woordenboek van de wetenschappen, kunsten en beroepen") (1751-1772) waren Denis Diderot en Jean le Rond d'Alembert de redacteuren. Daarom wordt dit werk meestal aangeduid als de 'Encyclopedie van Diderot en d'Alembert'.

Hierin staan in volume 8 uit 1771 ook vijf platen afgebeeld met daarop het beroep, de werktuigen en de producten van de ‘plumassier –panachier’, ofwel de verenhandelaar en ambachtsman(?). Er is onder andere een verenwinkel te zien waar een vrouw een hoed met veren versierd en een ander een japon.

Een onmisbare plumassier van bekende modeontwerpers als Coco Chanel, Christian Dior, Hubert de Givenchy, Yves Saint Laurent en Jean Paul Gaultier was en is het Maison Lemarié. Sinds hun oprichting in 1880 hebben zij het meeste verenwerk geleverd voor de (Franse) haute couture.

Geen enkele veer wordt aan het toeval overgelaten: ze worden gespleten, geverfd, gestript en samen gebonden tot het perfecte kunstwerk. (ook voor ontwerpers als: Yiging Yin, Vittorello, Fong Leng, Thierry Mugler. Verenborduurwerk wordt voornamelijk gebruikt in de haute couture en avondkleding vanwege de kostbaarheid van de veren, de bijzonder elegante vorm en de verfijning van de techniek.

Bescherming van paradijsvogels, aigrettes en zilverreigers 

In Europa gaat het gebruik van paradijsvogel veren om zichzelf te versieren terug tot aan de 16de eeuw, toen de eerste ontdekkingsreizigers exemplaren met zich mee terug namen. Naast paradijsvogel veren schijnen pauwenveren, struisvogelveren en veren van de zilverreiger de favoriete veren van Marie-Antoinette te zijn geweest. De koningin van Frankrijk schijnt zelfs ‘verenhoofd’ te zijn genoemd door haar broer Keizer Jozef II.

Versieringen van vogelveren op kleding en accessoires, zoals de aigrette (een toefje veren), waren in Europa erg modieus aan het einde van de 19de eeuw. Maar niet alleen de veren: zelfs hele opgezette vogels prijkten op de hoed. Vooral struisvogels, sterns en zilverreigers waren populair.

Op grote schaal werden vogels gevangen in Europa, de Verenigde Staten en verschillende Europese koloniën. Met name gegoede, vaak adellijke dames keerden zich tegen deze mode, onder meer in Engeland en Nederland.

In Engeland richtte Emily Williamson in 1889 de "Plumage League" op, de voorloper van de Royal Society for the Protection of Birds. In Nederland waren het Cécile de Jong van Beek en Donk en haar zuster Elisabeth de Jong van Beek en Donk die hier een actieve rol speelden. Zij stelden in publicaties deze mode aan de kaak en richtten in Den Haag een organisatie op, de Bond ter Bestrijding eener Gruwelmode.

In 1899 kwamen ook andere natuurliefhebbers in actie vanwege de grote hoeveelheid vogels die werden gedood en richtten de Nederlandse Vereeniging tot Bescherming van Vogels (later Vogelbescherming Nederland) op. De Bond ter Bestrijding eener Gruwelmode kan in feite worden gezien als de voorloper van de Vogelbescherming. De vogelbescherming is de oudste natuurbeschermingsvereniging van ons land. Al snel richtte de vereniging zich ook op andere onderwerpen, zoals de jacht, landbouw en de waarde van vogels in de natuur. In de loop van de decennia verschoof de nadruk van het voorkomen van het doden van individuele vogels, naar het beschermen van leefgebieden.

Bronnen

Martine van Rooijen, Hooggehakt & kortgerokt; 100 jaar met de mode mee, 2000, p. 24, 41, 44.

https://www.modemuze.nl/blog/vergeelde-struisvogelveren-dilemma-van-een-textielrestaurator

Onderzoek Wereld vol Veren o.a. in Museum Volkenkunde.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie