Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Wie een uniform (betekenis: eenvormig) draagt onderscheidt zich als lid van een organisatie of als functionaris. Hij of zij vertegenwoordigt zijn werkgever, onderneming of organisatie. Meestal is een uniform eigendom van de werkgever.
Amsterdam kreeg als eerste gemeente in Nederland een burgemeesterskostuum. In 1849 vroeg de Amsterdamse burgemeester Pieter Huidekoper aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken om een uniform voor officiële gelegenheden.
Het ambtskostuum bestond uit een rok (jas) van zwart laken, een zwarte broek met streep en een steek (hoofdbedekking). Op de knopen stond het stadswapen en de kraag, manchetten en zakkleppen waren met zilverdraad geborduurd. De aanschaf van het kostuum was vrijwillig.
Het getoonde ambtskostuum is gedragen door de burgermeesters Willem de Vlught (1921-1941) en Arnold D’Ailly (1946-1957). Bij zijn installatie in 1946 kreeg D’Ailly het ambtsgewaad van zijn voorganger. D’Ailly was ook de laatste die een ambtskostuum droeg. Vlak voor zijn aftreden droeg hij zijn kostuum: op 15 oktober 1956, tijdens zijn inspectie van leden van de Koninklijke Studenten Schietvereniging Amsterdam.
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Was D'Ailly de laatste van Amsterdam of van Nederland? Want burgemeester Peek van Schiedam droeg bij zijn afscheid in 1964 nog zijn uniform! http://pdp.me/EIG0j6 mvg JvK, Gemeentearchief Schiedam
D'ailly is niet de laatste burgemeester van Nederland, maar wel de laatste burgemeester van Amsterdam die zijn ambtskostuum droeg.
Zie o.a. het boek L. den Besten, De nieuwe keten van de burgemeester, Amsterdam 2001. In het Burgemeestersblad van 2009 staat ook een aardig artikel over ambtskostuums van burgemeesters. zie Fanta Voogd, 'In vol ornaat', Burgemeestersblad 52 2009, pp.16-18
De laatste keer dat een burgemeester zijn ambtskostuum droeg was op 2-1-1992. Bij de voltrekking van het huwelijk van een dochter van een gemeenteraadslid. De Bussumse burgemeester Willem Holthuizen voltrok dit huwelijk in vol ornaat. Zie Fanta Voogd: In vol ornaat, p.17