Een mooie boezem is goud waard. Tenminste dat is wat sommige jaren 1950’ reclames beweren. In het artikel How to get that “ marry-a – millionaire” LOOK! wordt de perfecte bustehouder (BH) beschreven die voor een mooi decolleté én een rijke man kan zorgen. Het Franse woord décolleté is volgens het Woordenboek van de Nederlandse taal een ‘Lage halsuitsnijding aan vrouwenkleeding, (in het bijzonder) aan een japon, die een gedeelte van de borst onbedekt laat.’ Maar hoe en wanneer is deze fascinatie voor de boezem en het decolleté eigenlijk ontstaan?
We leven in een samenleving waar het vanzelfsprekend is dat de borsten bedekt worden. Maar we vergeten dat, voordat religies en overheden zich lieten gelden, het voor mannen en vrouwen in grote delen van de wereld normaal was om met ontbloot bovenlijf rond te lopen. Flinke borsten werden in verschillende culturen geassocieerd met vruchtbaarheid, moederschap en borstvoeding. Het Chinese woord voor borsten: ru fang of ‘melkhuis’ verwijst naar voeden en moederschap.
Borsten blijken meer lust op te wekken in samenlevingen waar ze bedekt worden dan in samenlevingen waar vrouwen met ontbloot bovenlijf rondlopen. We kunnen het ons nu niet meer voorstellen, maar een blote enkel, been of schouder werd vroeger gewaagder gevonden dan een ontblote borst. Sinds de 19de eeuw is het in de meeste samenlevingen voor vrouwen wettelijk verplicht om hun borsten te bedekken. Een voorbeeld hiervan is een Thaise overheidsposter van rond 1940 die vrouwen aanspoort hun bovenlijf niet langer in het openbaar te laten zien. Zo is links de traditionele kleding weergegeven en rechts de ‘moderne’ westerse mode.
In Europa is de belangstelling voor borsten ontstaan in de Middeleeuwen. In de 12de eeuw ontstond er een duidelijker verschil tussen mannen- en vrouwenkleding. De ronde halslijn ontwikkelde zich tot een hals met diepe split. Het accent kwam bij de vrouw op de boezem en taille te liggen, doordat een breed taillestuk of ceintuur werd gedragen. In een Frans middeleeuwse gedicht over de liefde, getiteld Roman de la Rose, wordt verwezen naar een band die de borsten op hun plek moest houden. Het gedicht was geschreven in de 13de eeuw maar bleef populair tot in de 16de eeuw.
“En als haar borsten te zwaar zijn,
Laat dan een band haar te hulp komen
Die de borst kan inperken
En haar ribben rondom kan vastsnoeren.”
In de vijftiende eeuw kwam in Europa voor het eerst het decolleté in de mode. Agnès Sorel, een bekende maîtresse van koning Karel VII van Frankrijk, introduceerde deze nieuwe mode rond 1450 aan het Franse hof. Op een anoniem schilderij staat ze afgebeeld in een donkere jurk met een los geregen lijfje waaruit een blote borst tevoorschijn komt. Het decolleté loopt helemaal door tot aan haar taille. Zowel aan het hof als daarbuiten volgden veel aristocratische vrouwen haar voorbeeld door zich met één ontblote borst (soms zelfs met twee) te laten portretteren.
Vanaf de zestiende eeuw droegen vrouwen over het hemd een strak keurslijf of rijglijf waardoor de boezem werd opgeduwd. Doorgaans had het rijglijf schouderbanden en alleen een vetersluiting aan de achterzijde. Hierdoor kon een vrouw niet zonder hulp haar rijglijf aan- of uittrekken.
De geestelijkheid waarschuwde dat de duivel zich daar nestelde waar het decolleté begon. Een geestelijke in 1635: ‘Bedenk dus goed, dames, of u wilt dat uw boezem voortaan de plek is waar de duivel zich schuil houdt, uw borsten Satan tot bed dienen en uw tepels de lucifers worden voor het ontsteken van het vuur van de Hel’. Om aan de groeiende verontwaardiging tegemoet te komen brachten veel vrouwen een fichu (halsdoek) aan om hun decolleté enigszins te verhullen.
Over madame de Pompadour (1721-1764), de beroemde maîtresse van Lodewijk XV (1710-1774), werd gezegd dat haar decolleté soms zo diep was dat haar borsten uit haar keurslijf vielen wanneer ze zich in het theater over de rand van haar loge boog.
De creaties van Monsieur Léonard, de kapper van koningin Marie-Antoinette (1755-1793), werden vastgelegd (samen met andere hoge modieuze kapsels) op kostuumprenten. De dames op deze prenten hebben een opvallend laag decolleté.
Gedurende de 19de eeuw bleef de vrouwelijke boezem overdag zedig verborgen. Jurken waren hooggesloten. Alleen avondjaponnen mochten een decolleté hebben. Halverwege de 19de eeuw mocht zelfs de scheiding tussen de borsten niet zichtbaar zijn, deze werd verhuld door bijvoorbeeld het voorpand van het lijfje te watteren. Kostuumhistorici spreken dan over een ‘mono-boezem’.
Tijdens de belle époque droegen vrouwen een droit-devant korset om een S-silhouet te krijgen. De buik werd naar achteren geduwd, de taille ingesnoerd, een mono-boezem hing naar voren en het achterwerk nog meer naar achteren. Vrouwen met kleine borsten wilden hetzelfde modesilhoeut bereiken en gebruikten hiervoor een valse boezem. Er waren veel verschillende valse boezems op de markt, waaronder ook opblaasbare modellen. Het gevaar bestond alleen dat ze onverwachts en hoorbaar konden leeglopen.
Elisabeth Ewing, Dress and undress: a history of women’s underwear, 1989.
Madelief Hohé, Haagse Hofmode, Gemeentemuseum Den Haag 2007, p. 6, 7, 22 en 23.
Ileen Montijn, Leven op stand 1890-1940, Amsterdam.
Ileen Montijn, Romantische Mode, Gemeentemuseum Den Haag 2014, p. 110 t/m 113.
Stefanie Pedersen, Bra; A thousand years of style , support and seduction, 2004.
Mineke Schipper, Bloot of Bedekt; van niets om het lijf naar strak in het pak, Amsterdam 2015, p.69 t/m 73, p. 176 t/m 183.
Martine van Rooijen, Hooggehakt & kortgerokt; 100 jaar met de mode mee, 2012, p. 98 en 163.
Leen Demeester, Fashion Icons; Fashion trends throughout the centuries, 2012, p. 48 t/m 53.
Marian Conrads en Gerda Klinkhamer, Elsevier Kostuum Gids; westerse kledingstijlen van de vroege middeleeuwen tot heden,1985, p. 15.
http://romandelarose.org/#home
http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=WNT&id=A003859&lemma=decollete
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie