Het is voor bijna iedereen een bekend probleem: bij het aantrekken van verschillende lagen kleding over elkaar zitten je mouwen zelden direct goed. De onderste mouwen schuiven zo omhoog als je niet oppast. Een lange mouw kun je vasthouden als je in een andere mouw schiet. Met een kortere mouw wordt het al wat lastiger.
In de Staphorster streekdracht is het niet anders. Over de borstrok met halflange mouwen droegen vrouwen en meisjes ’s winters een buisje of een kasschijn. Dit zijn nauwsluitende (winter-)jakken met lange mouwen. Het buisje is al lange tijd uit de mode; het kasschijn zie je alleen nog bij begrafenissen en bij de diepste rouw. Als je het buisje of het kasschijn aantrekt schuiven de borstrokmouwen dikwijls omhoog.
Het is in dat geval handig als een huisgenoot of buurvrouw je een handje helpt. De onderste helft van de mouwen van het buisje en het kasschijn kunnen opengemaakt worden tot aan de elleboog. Zo kan de helpster de borstrokmouw naar beneden trekken. Maar als er niemand in de buurt is, moet je creatief zijn.
Sommige vrouwen spelden bijvoorbeeld een band aan de borstrokmouw en trekken deze zo door de mouw van het winterjak. Anderen gebruiken een stuk huisraad: het kachelhaakje. Met dit metalen haakje wordt de gloeiend hete houtkachel geopend. Maar het voldoet ook als aankleedhulp.
Het buisje is uit de mode en het kasschijn wordt steeds minder gedragen. En met het verdwijnen van ouderwetse houtkachels verdwijnt ook de vanzelfsprekendheid van het kachelhaakje als hulpje bij het aankleden.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie