In de Nederlandse streekdrachten zijn het vaak de kleinste details die belangrijke informatie geven over de drager.
De kleur van een schortband of het materiaal van een gesp kunnen bijvoorbeeld aangeven of de drager in de rouw is, en vaak zegt de vorm van een hoofddracht iets over de leeftijd of de levensfase. Zo was dat ook in de dracht van Hindeloopen. Tot halverwege de negentiende eeuw werd hier een geheel eigen lokale dracht gedragen. Ook in deze dracht waren veelzeggende verschillen te zien in de hoofdbedekking van de vrouwen.
Ongehuwde vrouwen droegen een gevouwen doek op het hoofd, de ‘sondook’, met daaronder een mutsje. Getrouwde vrouwen droegen eveneens een gevouwen doek maar dan over een buisvormig hoedje, de ‘foarflechter’. De doeken waren zwaar gesteven, en voor gehuwde vrouwen anders gevouwen dan voor ongehuwde. Deze hoofddeksels zijn als het ware een code die aangeeft of de betreffende vrouw getrouwd of nog ‘vrij’ is.
Ook in de manier waarop de vrouwen in Hindeloopen hun rijglijven droegen, zou een dergelijke code te vinden zijn. Het rijglijf, een soort korset, werd met gekleurde veters midden voor op de borst dichtgeregen. Dat gebeurde met een rijgnaald, die vervolgens als een sieraad op de borst tussen de veter werd gestoken. Op oude prenten is te zien dat de rijgnaald soms links, en soms rechts op de borst werd gedragen.
Volgens de overlevering droegen ongetrouwde vrouwen hun rijgnaald links ingestoken, zoals ook vermeld is op de Modemuze website bij een lithografie van de hand van Charles Binger. De afgebeelde dame is echter geen ‘Jeune Fille’ zoals op de prent vermeld staat, maar een getrouwde vrouw. Dat is te zien aan het buisvormige hoedje onder haar hoofddoek. Zij draagt de rijgnaald rechts.
In de collectie van het Zuiderzeemuseum bevinden zich vier van dergelijke rijgnaalden, en bij het maken van een beschrijving daarvan vroeg ik mij af: wat betekent nu precies ‘volgens de overlevering’ en waar komt die vandaan? Dus ik ben op zoek gegaan naar relevante bronnen.
De Hindelooper dracht is in de loop der tijd op uiteenlopende manieren vastgelegd, zowel in beeld als in geschrift. Bijvoorbeeld op de tekeningen uit 1688 en 1692 van Ids Meines, Habitus Hindelopensium, in de collectie van het Fries Museum. En in 1728 verscheen de serie prenten Diverses modes dessinées d'après nature, naar tekeningen van Bernard Picart. Daarin is een ‘Frislansche boerinne’ opgenomen, gekleed in een sterk op de Hindelooper dracht lijkend kostuum. Zowel op de tekeningen van Meines als op de prent van Picart is het rijglijf van de vrouw zichtbaar, maar een rijgnaald ontbreekt.
In 1769 werd het eerste deel gepubliceerd van Natuurlyke Historie van Holland, geschreven door de Amsterdamse arts J. le Francq van Berkhey. In het derde deel van deze uiteindelijk zesdelige serie behandelt hij ‘de oude en hedendaagsche eigene Gestalte en Kleedy, mitsgaders de natuurlyke Aart en Geneigdheid der hollanderen’, en daarin komt ook de Hindelooper dracht ter sprake. Le Francq van Berkheij heeft als arts vooral belangstelling voor de gezondheid en de lichaamshouding van de Hollanders.
In Amsterdam ziet hij Friese dames en vermeldt wat ze dragen: ‘een zeer eng geregen Keursje, (…). Een opschik, die weder zeer wel overeenkomt met de dragt der Vlielandsche en Hindelooper Vrouwen’. En over de vrouwen van Terschelling en Ameland merkt hij op:
‘Ze zyn smal van Schouders, en niet zwaar van Boezem; dien ze als eerbaaren, met een rood bonten doek, gantsch digt bedekken; byzonder de jonge Dogters en de Vrouwen, die in den smaak der Amelandsche en Hinlooper dragte vallen. De meesten deezer draagen ook geen stevige Keurslyven, maar leenige Zieltjes of Corchetten; die ze, gelyk ook de Bovenkleederen, zoo netjes toerygen, dat het gestel van het Boyenlyf en den Hals zig glad en natuurlyk, door de Zieltjes en Kassekeintjes heen, vertoone’. Maar rijgnaalden worden niet vermeld.
In 1791 verscheen Het Vaderland, met geheel nieuw geteekende en gekleurde kaarten van iedere provincie, de generaliteits-landen en de geheele republiek, en zeer gewigtige vaderlandsche afbeeldingen, van Gerrit van der Jagt en J.F. Martinet. Het dertiende hoofdstuk behandelt Friesland, en op bladzijde 594 wordt in het algemeen vermeld: de kostuums ‘stellen de Friessche Vrouwelyke schoonheid in een zeer aangenaam licht’. Geen woord over details zoals een rijgnaald. Op de bijbehorende afbeelding van de ‘Hindeloopers’ is evenmin een rijgnaald te bekennen.
In het Kabinet van Mode en Smaak, eveneens verschenen in 1791, wordt het kostuum van ‘Eene Hindelooper Vrijster’ beschreven. Hier is wat meer aandacht voor details. Nauwkeurig wordt het ‘gerijg’ beschreven (het rijglijf) en: ‘onder het lapjen vertoond zich de vijter of rijgveter’. Plaat XVI laat het betreffende kostuum zien, zonder rijgnaald. Ook in het kostuum van de getrouwde vrouw op plaat XX komt geen rijgnaald voor.
Vanaf het begin van de 19de eeuw verschijnen wel rijgnaalden in beeld. Een bekende serie prenten met een overzicht van de drachten in ons land werd uitgegeven door Evert Maaskamp vanaf 1804. Plaat nr. 10, naar een tekening van C.F. Bounach, toont twee Hindelooper vrouwen op het ijs: een getrouwde vrouw zittend in een slee, en een ongetrouwde staand ernaast. Hier is een rijgnaald zichtbaar: de getrouwde vrouw draagt deze links op de borst. Bij de ongetrouwde vrouw is geen rijgnaald te zien.
Dergelijke prenten werden veelvuldig gekopieerd, zoals de vrouw in de slee, die staand terugkeert in een andere serie: Costumes de diverses Pays, gepubliceerd in Parijs in 1827.
In de periode 1850-1857 verscheen de serie Nederlandsche Kleederdragten, naar de natuur geteekend, met prenten naar de originele aquarellen van Valentijn Bing en Jan Braet von Ueberfelt. Op plaat 43 zijn twee Hindelooper vrouwen te zien, een getrouwde (rechts) en een ongetrouwde (links). Ze hebben beiden een rijgnaald, alle twee rechts op de borst tussen de veters ingestoken. In de begeleidende tekst wordt vermeld: “de gouden, versierde Rijgpen (Toer) wordt aan de regterzijde tusschen het rijgsel vastgestoken”.
Bij het omzetten van een oorspronkelijke tekening naar een gravure, moet rekening worden gehouden met spiegelbeeld. Dit zou een rol kunnen spelen bij het verwisselen van links en rechts. De Hindelooper schilder Hendrik Lap maakte in 1849 een serie aquarellen van Hindelooper vrouwen in dracht. Hier was spiegelbeeld dus niet aan de orde.
De serie bestaat uit vijf aquarellen met in totaal 24 figuren in dracht. Eén van de aquarellen laat vier vrouwen zien, één ongetrouwde, twee bruiden en een getrouwde vrouw. Allen dragen een rijgnaald rechts op de borst. In een begeleidende brief aan de opdrachtgever beschrijft Hendrik Lap de kleding van de vrouwen, maar over de rijgnaald zegt hij niets.
Tot slot is vermeldenswaardig een portret uit circa 1842, van Meinke Willems, uit de collectie van het Museum Hindeloopen. Het werd geschilderd door de Hindelooper Philippus van Drooge, die huisschilder was en in zijn vrije tijd tekende en schilderde. Meinke Willems is getrouwd en draagt een rijgnaald links op de borst, zie link. Meinke Willems was een van de laatste vrouwen in Hindeloopen die de dracht nog dagelijks droeg.
Wel of geen rijgnaald? Links of rechts op de borst? De bronnen geven geen eenduidig beeld van dit ‘volgens de overlevering’ bekende gebruik. Waar zou deze overlevering nu vandaan kunnen komen?
In zijn dissertatie uit 1950, De Klederdracht van Hindeloopen, schreef F.S. Sixma van Heemstra met grote stelligheid (pag. 37-38): “Wanneer de veter geregen was, werd aan één van de twee bovenste ogen, bij de gehuwde vrouw rechts en bij de ongehuwde vrouw links, ‘de selveren riuwer’ vervangen door de ‘goolden riuwer’ (…). Deze ‘goolden riuwer’ was juist iets te dik voor practisch gebruik en diende uitsluitend tot pronk.”
De gouden rijgnaald werd volgens Sixma van Heemstra altijd gedragen in het dagelijks leven. Naast de zilveren en gouden naald was er ook nog sprake van een ‘toer’, ook van goud maar veel groter en rijk versierd. Die werd gedragen op hoogtijdagen. Sixma van Heemstra geeft niet aan waar hij deze specifieke informatie over de betekenis van het links of rechts dragen van de rijgnaald, op baseert. Hij was in de periode rondom WOII aktief als medewerker bij de collectie van de Oudheidkamer in Hindeloopen, later Hidde Nijland Museum genaamd, nu Museum Hindeloopen. In deze periode heeft hij waarschijnlijk het materiaal verzameld voor zijn proefschrift.
Rijglijven zoals in Hindeloopen werden in de 16de, 17de en 18de eeuw algemeen gedragen in andere delen van Holland en ook elders in Europa. Er zijn ook uit die vroege perioden voorbeelden van rijgnaalden, zoals de naald van Grets Douves uit 1593, in de collectie van het Fries Museum.
Op de Modemuzewebsite zijn nog meer fraaie voorbeelden te vinden. Maar de betekenis van het links of rechts op de borst dragen, lijkt een recente vinding te zijn. Wellicht speelt de herleving van de belangstelling voor de Hindelooper dracht aan het eind van de negentiende eeuw een rol. Deze belangstelling kreeg een impuls door het succes van het Hindelooper erfgoed tijdens de Historische Tentoonstelling van Friesland in 1877 en de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1878.
In 1912 werd de Vereniging Aald Hielpen opgericht, met het doel om de belangstelling voor kleurrijke dracht, de bijzondere liederen en de oude gebruiken en gewoonten in stand te houden. Mogelijk hebben deze gebeurtenissen ertoe geleid dat er nieuwe verhalen zijn ontstaan over de kleedgewoonten bij de inmiddels volledig uitgestorven dracht. En heeft Sixma van Heemstra die vervolgens bij zijn onderzoek opgetekend.
Maar met of zonder rijgnaald, de vorm van de hoofddracht verraadde in ieder geval of de draagster getrouwd of nog ‘vrij’ was.
Met dank aan Gieneke Arnolli
Van 18 september tot en met 3 april 2022 is de rijgpen te zien in de tentoonstelling Maison Amsterdam: De stad, de mode en de vrijheid. Voor de tentoonstelling tonen 17 partnermusea een object uit eigen collectie gelinkt aan het onderwerp vrijheid en codetaal.
Het Vaderland: https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=dpo:78:mpeg21:0640&objectsearch=594
Kabinet van Mode en Smaak: https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?coll=boeken&identifier=dpo:1778:mpeg21:0028&pres%5Bmaxperpage%5D=36
Le Francq van Berkheij: https://www.dbnl.org/tekst/fran011natu03_01/fran011natu03_01_0008.php
Costumes de diverses Pays, met handgekleurde gravures van G.J. Gatine naar tekeningen van L.M. Lanté, Parijs, 1827; plaat 33: http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.492119
Diverses modes dessinées d'après nature, naar tekeningen van Bernard Picart, Amsterdam 1728. http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.311211
Feyo Schelto Sixma van Heemstra, De Klederdracht van Hindeloopen, Hindeloopen (Hidde Nijland Stichting), 1950.
Sytske I. E. Wille-Engelsma, ‘Hindeloopen of Hindoestan? – Een klederdracht met oosterse allure’, in: Kostuum, Relaties: Mode en streekdracht, 2000, p. 76-90.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie