Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Schrik niet: de Hollandse huik stamt NIET af van de Arabische haïk. Ik weet 't, het staat eensgezind in alle boeken – maar het is toch heus een vergissing. "Plausibel" is nog niet "waar", ook buiten uw lievelingsdetective!
Met dank aan Modemuze voor de uitnodiging geef ik hier een korte stamboom van de huik, een kledingstuk geboren en getogen in de Lage Landen. Eerst de glorietijd, 1520-1640: hoe zien de huiken eruit, hoe en waarvan zijn ze gemaakt, wie draagt ze en waarvoor. De volgende keer vertel ik over de middeleeuwse oorsprong van het kledingstuk en van het woord "huik".
De (voorlopig) oudst bekende afbeelding van de vroegmoderne huik is een prachtige tekening van Dürer.
Hij tekent heel duidelijk de valling van de massieve wollen stof en de structuur van de "klep" boven het gezicht: een groot aantal rimpeldraden, loeistrak aangetrokken.
Die constructie wordt opgevolgd door de twee hoofdtypes van de 16e eeuw: de huik met een "knotje" (2 of 3 rimpeldraden aangetrokken tot een ring) en die met een "snavel", later "gootje" (2 of 3 rimpeldraden met een aangezet vilten deel). De aanhalingstekens duiden "noodnamen" aan, die ik gebruik omdat de historische typenamen nog niet zijn opgehelderd.
In de 16e eeuw is de huik een zwaar, degelijk kledingstuk dat huisvrouwen dragen als ze de deur uit gaan: naar de kerk (Fides), naar de markt, op bezoek… De huik is geen werkkleding: op de markt zijn het de klanten die hem dragen, niet de koopvrouwen. Maar ook niet perse rijkeluiskleding: op Bruegel's "Liefdadigheid" staan vrouwen die aalmoezen geven, én die ze ontvangen, afgebeeld met een huik.
Pas rond 1600 wordt de huik opgepikt als modeaccessoire; de chique, soms extravagante modehuiken blijven ongeveer twee generaties lang in zwang. Ze zijn allen afgeleid van de hoedhuik: hoed en huik verbonden door een (versierd) stokje, dat steekt door de "ring" van de rimpeldraden, en dan door de hoed. Het huikmateriaal verschilt wel: de gewone huik is van zwaar laken (een typisch Nederlands product), de chique modehuiken van fijne wol, vaak plissé, soms sluierachtig.
Ondertussen daalt de populariteit van de gewone huisvrouwenhuik geleidelijk, en rond het midden van de 17e eeuw trekt de huik zich terug naar de streekdrachten en de kerkdracht. Nog later beperkt hij zich tot rouwkleding.
Hoe waarschijnlijk is het nu dat de modehuik van 1600 zou afstammen van een Arabische 'haïk', al dan niet via de Spaanse 'mantilla', terwijl Spanje op dat moment in Nederland ronduit impopulair is, en in het hele land al een eeuw overal huiken rondlopen?
En dan is er de visuele uitstraling, en de intentie. De Spaanse 'mantilla' verhult de vrouw, de 'haïk', 'burqua' en dergelijke maken haar vrijwel onzichtbaar - de vroegmoderne huik doet het tegendeel. Hij lijkt van achter wel op een zwarte tent, maar van voren is hij wijd open, als een schilderijlijst rond de kleurige kleren en blozende wangen van de zelfbewuste Nederlandse vrouw: "…gar hortig und bereit / zu geben jedermann Bescheid", zoals Amman schreef bij ons titelplaatje.
Vertaling van het Duitse rijmpje:
Aldus kleedt een koopmansvrouw
In Holland haar mooie lijf /
Wanneer ze haar huis uit gaat /
Om zich aan haar zaken te wijden /
Ze slaat haar ogen neer, /
Maar haar gezicht is toch vrolijk /
En ze is vlot en bijdehand, en bereid /
Iedereen te woord te staan.
Onderbouwing, referenties en meer mooie plaatjes vindt u in mijn artikel "Een huik met een snavel, een huik met een hoed" in Kostuum 2019. Over de huik vóór 1500 verschijnt hier binnenkort mijn volgende bijdrage.
Kruseman, Geeske: "Een huik met een snavel, een huik met een hoed", Kostuum 2019.
De bronnen van de gebruikte afbeeldingen staan als hyperlink in de tekst.
Vul deze informatie aan of geef een reactie
https://thehoodie.hetnieuweinstituut.nl/hooded-histories-alexandra-van-d...