In het Nationaal Museum in Lima bevindt zich de grootste muts ter wereld (6,5 meter hoog en 3,5 meter breed). Die muts staat daar niet voor niets: het is de welbekende, traditionele ‘chullo’ – het nationale symbool van Peru. In drie volgende blogs bespreek ik de ontwikkeling van het breien in Peru en hoe het traditionele handwerk van de inheemse bevolking van de Andes uitgroeide tot een nationaal symbool, cultureel erfgoed en een internationaal mode-item.
De chullo, de beroemde Peruaanse muts, wordt tegenwoordig overal op de wereld gedragen (afb. 1 en 2). Bijna iedereen zal de puntmuts en karakteristieke oorflappen herkennen. Dit praktische en sierlijke onderdeel van het traditionele mannenkostuum van de inheemse bevolking van Peru heeft vanaf de jaren zeventig een internationale opmars gemaakt.
De muts is niet het enige accessoire dat door Peruaanse bevolking met breinaalden wordt gemaakt. Zogenaamde cocatasjes (chuspa), rituele maskermutsen, losse mouwen en sokken behoren ook tot de canon van typische Peruaanse breikunst (afb. 3 en 4). Op basis van de collectie van Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen bespreek ik de breicultuur van Peru en de daarmee verbonden tradities.
De collectie van het museum bevat meerdere voorbeelden van Peruaans breiwerk. De meeste kledingstukken en accessoires zijn in de jaren 1970 in de collectie opgenomen. Er bevinden zich 24 Peruaanse chullo’s in verschillende vormen in de collectie. Sommige kenmerken zich door een lange rechte staart die eindigt in één of meerdere kwasten. Ook de oorflappen hebben diverse vormen: sommige zijn helemaal rond, puntig, met golvende rand, of eindigen in kwasten of lange touwtjes.
De chullo’s in de collectie tonen de rijkdom van kleuren en patronen die typerend is voor de Peruaanse cultuur. Speciale aandacht verdienen de mutsen van de Accha Alta gemeenschap in de regio Cuzco, versierd met kleurrijke noppen. De Peruaanse breiers uit deze regio haken de noppen vooraf, om ze vervolgens op een muts te breien met behulp van speciale naalden (een soort haaknaalden) (afb. 5).
Heel interessant zijn verder nog de gebreide maskers: speciale ‘mutsen’ met kleine openingen voor ogen, neus en mond, die worden gebruikt voor rituelen tijdens lokale feesten (afb. 6).
Deze voorwerpen zijn prachtig om te zien, maar eveneens interessant zijn de verhalen die schuilgaan achter de motieven en patronen. Hoewel de Andes-bevolking een oeroude en rijke textieltraditie heeft, komt de breipraktijk van elders. Vanuit Europa brachten Spaanse conquistadores het breien naar Zuid-Amerika. Overigens hebben de Spanjaarden het breien ook niet uitgevonden, die leerden het weer van de Arabieren.
De oudste gebreide objecten in Zuid-Amerika dateren van rond 1600. De nieuwe techniek maakte het mogelijk al bekende objecten op een andere manier te maken. Archeologisch onderzoek bewijst bijvoorbeeld dat voordat de Spanjaarden kwamen, de chullo’s werden gewoven. Eigenlijk is de chullo dus een fascinerend resultaat van een historische versmelting van oude vormen en geïmporteerde technieken.[1]
Traditionele Peruaanse motieven bevatten geometrische patronen: vooral “zig-zag”, dierlijke en menselijke figuren. Deze geometrische vormen hebben symbolische betekenissen en stellen elementen voor uit de natuur: lagunes, meren, rivieren of sterren. Eén van de meest voorkomende motieven is de diamant. De diamant met negen kleinere diamanten erin symboliseert een meer (afb. 7).
Al die motieven hebben hun wortels in de Inca-mythologie. Nog lang na de introductie van het Christendom in Peru hebben Peruaanse folklore en lokaal geloof stand gehouden onder de bevolking. De exacte betekenis van de oude motieven is helaas vaak vergeten omdat die nooit opgeschreven werd, maar via mondelinge overgave of toepassing in de praktijk van generatie op generatie werd doorgegeven.[2]
Sommige motieven zijn door de Spanjaarden geïntroduceerd. Paarden, bijvoorbeeld, kwamen aanvankelijk niet voor in Peru. Hierdoor weten we dat objecten met afgebeelde paarden pas na de komst van de Spanjaarden zijn gemaakt. Ook aan andere motieven kan een vrij duidelijke datering worden gehangen, waaronder nieuwe motieven die in de afgelopen decennia zijn ontstaan door twee belangrijke ontwikkelingen.
In de tweede helft van de 20ste eeuw zette de modernisering en urbanisatie druk op de gemeenschap, en een deel van de inheemse bevolking was genoodzaakt ergens anders een baan te vinden. Wanneer ze vertrokken moesten ze verplicht hun traditionele kleding achterlaten: sommige banen konden niet worden uitgevoerd in traditionele kleding. Tegelijkertijd kwamen kleine, voorheen gesloten gemeenschappen in contact met buitenlandse toeristen.[3] Zo zijn er meer invloeden in hun textielcultuur terecht gekomen. Daarnaast gingen de mensen van het Andes-volk, uit overlevingsdrang, geld verdienen met hun textiel via toerisme. Kledingstukken werden met de hand gemaakt want toeristen wilden originele producten. Breisters probeerden echter hun werk te versnellen en daarom introduceerden ze eenvoudigere motieven. De toeristen hadden toch geen idee.[4]
De Peruaanse kledingstukken worden met verschillende dierlijke materialen gebreid: alpaca-, lama- of schapenwol. Het garen werden oorspronkelijk met natuurlijke verfstoffen gekleurd, maar in de tweede helft van de 20ste eeuw begon men met chemische stoffen garens te verven (afb. 9 en 10).
De Andes bevolking geeft vooral door kleding uitdrukking aan de eigen identiteit, naast bijvoorbeeld muziek en cuisine. Kleding vertelt, zonder woorden, over de mensen die de kledingstukken dragen, en verbinden die met oude tradities.Breien betekent vandaag veel meer dan een methode om een unieke garderobe samen te stellen. Dit is het thema van het tweede blog, waarin wordt behandeld hoe vrouwen bijvoorbeeld breien om zelfstandig te worden, of uit protest met geweld in de samenleving en politiek.
Tot slot is het interessant om wat unieke kwaliteiten van het Peruaans breiwerk uit te lichten. Zo hebben Peruanen hun eigen breitechniek ontwikkeld, en breien zowel jongens als meisjes van jongs af aan.
In Peru houdt de breister een dunne naald – soms gemaakt van fietsspaken - als een potlood vast en wikkelt het garen rond de vingers van de rechter hand. Ze gooit het garen met dezelfde hand neer naar de naald. De draad wordt rond de hals van breister gehangen. Er wordt vooral rondgebreid, in rechte steek. Soms worden randen van de mutsen averechts gebreid of wordt een breitechniek met haken gecombineerd.
De Andes bevolking breit overal, in de velden en ook lopend. De kunst van het lopend breien werd ontwikkeld om de tijd goed gebruiken tijdens lange wandelingen in de bergen van de ene naar de andere plek. De garens worden dan bijvoorbeeld in een mandje meegedragen.
Het leerproces van breien begint in Peru altijd heel vroeg. Ouders geven de textieltradities door aan hun kinderen – zowel de jongens als de meisjes. De Peruaanse kinderen leren het weven, spinnen en breien door het kijken en luisteren. Eerst beginnen ze met makkelijke patronen en onthielden daarbij passende verhalen over allerlei betekenissen en vooral ook symboliek. De jongeren waren meestal ervaren breiers. Met de kennis van de meest basale patronen, konden ze volle uiting geven aan hun creativiteit.[5]
Callañaupa Alvarez N., Weaving in the Peruvian Highlands. Dreaming Patterns, weving memories, Cusco 2007.
Gravelle LECount C., Andean Folk Knitting. Traditions and Techniques from Peru and Bolivia, Saint Paul, Minnesota 1993.
Silverman G. P., A Woven Book of Knowledge. Textile Iconography of Cuzco, Peru, Salt Lake City 2008.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie