In een bruidsjurk herken je zowel de smaak van de bruid als ook de heersende mode. Vroeger was dat niet anders. Twee voorbeelden uit de verzameling van Museum Twentse Welle laten dat goed zien.
Vanaf 1820 werd de kleur wit voor een trouwjurk onder toekomstige bruiden populair. De kleur van de bruidsjurk werd het symbool voor maagdelijkheid, reinheid en onschuld. Hoewel de kleur vanaf de tweede helft 19de eeuw vrijwel altijd wit was, zat er wel variatie in de modellen van de trouwjurken. Het silhouet van de jurk laat zowel de persoonlijke smaak van de draagster zien als dat wat op dat moment in de mode is.
Op 15 september 1926 trouwde mevrouw C.W. Jannink-ter Kuile in een trouwjurk die ze gekocht had bij modehuis Trautmann-Menko in Enschede. De jurk is typerend voor de mode uit de jaren 1920.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog ging een toenemend aantal vrouwen in Europa, vaak voor het eerst in hun leven, werken. Ze proefden van de onafhankelijkheid en konden hierdoor na de oorlog niet zomaar teruggaan in hun oude keurslijf. Onder aanvoering van modeontwerpster Gabrielle ‘Coco’ Chanel (1883-1971) werd de mode comfortabel, simplistisch en chique. Er ontstond een mannelijk, jongensachtig, silhouet, de zogenaamde androgyne ‘garçonne’ stijl. Bij deze stijl lag de nadruk op een slank silhouet en verdween het accent op de borst of taille. Lang en golvend haar werd verruild door korte kapsels als de bob.
Typerend voor de garçonne stijl zijn de nauwsluitende hoedjes, ook wel ‘cloche hats’ genoemd en los vallende jurken met een zogenaamde ‘drop waist’, een verlaagde taille die rond de heup valt. Om de simpliciteit van de jurken op te vangen werden ze rijk gedecoreerd met borduurwerk van pailletten, veren (boa’s) en andere glanzende accessoires. Dit type jurkje wordt ook wel de ‘flapper dress’ genoemd. De lengte van de rok kroop zo omhoog dat een avondjurk voor het eerst even kort was als de jurk voor overdag. Door de introductie van rayon kousen (huidkleurige panty) wilden de vrouwen hun benen laten zien en wat is een betere manier dan dit te doen door een korte rok of jurk te dragen?
Met haar los vallende silhouet, verlaagde taille en rijke decoratie is duidelijk dat deze trouwjurk naar de laatste (Franse) mode is gemaakt. De bruid droeg een bijbehorend buideltasje en een 2,5 meter lange sleep op haar trouwdag. Door het atelier van Trautmann-Menko zijn er voor de gelegenheid wijde crêpe mouwen aan de jurk toegevoegd, die verloren zijn gegaan. Saillant detail: de bruid vond haar eigen trouwjurk afschuwelijk.
Dat een trouwjurk niet per se naar een bepaalde periode in de mode hoeft te refereren laat de jurk van mevrouw Harkema zien die zij in 1937 op haar huwelijk droeg. De trouwjapon van Prinses Juliana was de inspiratiebron voor het ontwerp.
Juliana Louise Emma Marie Wilhelmina van Oranje-Nassau (1909-2004) trad op 7 januari 1937 met Bernhard van Lippe-Biesterfeld (1911-2004) in het huwelijk. Op deze dag droeg Juliana een crème kleurige satijnen jurk met recht silhouet, hooggesloten hals, lange mouwen en sleep.
Ondanks dat de trouwjurk van mevrouw Harkema op Juliana’s jurk geïnspireerd is, zijn er ook enkele verschillen tussen beide. Zo heeft de jurk van mevrouw Harkema hangende plooien in het decolleté en rechte lange mouwen. Juliana’s jurk had geen plooival en de lange mouwen liepen aan het uiteinde wijder uit.
Met dank aan Dianne Nieuwland, vrijwilliger textielconservering museum TwentseWelle.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie