Costumière en re-enactor (Napoleontisch) Corina van der Linden-Otten bracht onlangs een bezoek aan het depot van het Amsterdam Museum. Voor haar onderzoek naar laat achttiende- en vroeg negentiende eeuwse japonnen wilde ze enkele japonnen uit de collectie van dichtbij bekijken.
Haar interesse ging met name uit naar een bijzondere achttiende-eeuwse japon van groenblauwe zijden damast met ingeweven blad- en bloemmotief. Het motief van het zijden damast met zijn grote, ingeweven ornamenten komt veel voor in het midden van de achttiende eeuw. Het model van de japon met de lage ronde hals, verhoogde taille en lange nauwsluitende mouwen is echter typerend voor ca. 1795-1800. De japon heeft een wijd uitlopende rok met een sleepje middenachter. Het lijfje en de mouwen zijn gevoerd met crèmekleurig linnen.
Stoffen waren zeer kostbaar. Zelfs als de stof tot japon werd vermaakt behield hij zijn waarde. De omvangrijke achttiende-eeuwse japonnen zorgden voor veel materiaal die door latere generaties werden vermaakt tot de heersende mode. Het vermaken van kleding was in de achttiende en negentiende eeuw ook in welgestelde kringen gebruikelijk. Pas in de loop van de negentiende eeuw werd het, met de opkomst van de confectie-industrie, als een teken van geldgebrek gezien. Vermaakte kleding is moeilijk te herkennen, aangezien de sporen van eerder naaiwerk zorgvuldig werden weggewerkt. Kleine naaigaatjes en oude stofvouwen in de dicht geweven stoffen zijn dikwijls het enige bewijs dat een japon ooit is vermaakt.
Bij het bekijken van de japon komen we er al snel achter dat het geheim in de details ligt. Met fijne steekjes is het lijfje aangepast. Het onderlijfje sluit aan de voorzijde met metalen haken en ogen, hier overheen is een bovenlijfje gemaakt die aan gerimpeld kan worden. Het rugpand heeft het modieuze ‘ruitpatroon’ gekregen: waarbij de panden over de ruit ‘heen’ zijn geplaatst en de naad vanuit de rechtermouw asymmetrisch naar de taillenaad loopt. De halflange mouwen zijn verlengd, de schuine naad en het onderbreken van het motief zijn hier getuigen van. De lange mouwen hebben aan het uiteinde een split, sluitend met een metalen haak en oog. Doordat de taille is verhoogd, is er te weinig stof overgebleven voor de rok. Onderaan de rok is te zien hoe de sleep met kleine lapjes stof is verlengd. Opvallend is dat de steekjes aan de buitenkant klein en fijn zijn, terwijl het naaiwerk aan de binnenzijde grof en slordig is.
Corina is als costumière gespecialiseerd in het maken van historische replica kleding (18de, 19de en 20ste eeuw). Tijdens haar bezoek heeft ze maten opgenomen en veel foto’s gemaakt. De japon van groenblauwe zijden damast zal door haar worden nagemaakt. Naast dat ik uitkijk naar het resultaat, ben ik ook erg benieuwd naar haar ervaringen bij het namaken van een vermaakte achttiende-eeuwse japon.
Annemarie den Dekker, Rijk gekleed, van doopjurk tot baljapon 1750-1914, Amsterdam, 2006, p. 34.
Website van Crien-oline (Corina van der Linden-Otten):
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie