Zo elegant als een zwaan: de Robe Gruau van Christian Dior uit 1949

 
10 januari 2020
Freelance coupeur

Mijn droom als klein meisje is afgelopen zomer uitgekomen: Afstuderen aan de Meesteropleiding Coupeur, met mijn Meesterproef de Robe Gruau van Christian Dior uit 1949. Dat kleine meisje droomde van het maken van mooie jurken, maar wist toen nog niet wat er achter de japonnen schuil ging. Het ambacht van de kleermaker bleek nog veel interessanter dan de mooie buitenkant van de japonnen.

Achtergrondinformatie over de japon en het onderzoek

Mijn keuze voor de japon stond vast na het zien van de overzichtstentoonstelling van CHRISTIAN DIOR, COUTURIER DU RÊVE in het Musée des Arts Décoratifs in Parijs. Tijdens mijn bezoek op 28 oktober 2017 trok de miniatuur van de Robe Gruau mijn aandacht, deze zou het worden. Ik was erg benieuwd naar de constructie van deze elegante japon. De moulage en asymmetrie spraken mij erg aan. Mijn zoektocht naar informatie begon in het Kunstmuseum Den Haag. Hier heb ik veel ontdekkingen kunnen doen die mij veel hebben geholpen met de constructie van de japon.

De miniatuurversie van de Robe Gruau, in de tentoonstelling COUTURIER DU REVE, Musée des Arts Décoratifs, Parijs

Ontdekkingen in het Kunstmuseum Den Haag

In het museum heb ik ontdekt dat Dior vaak gebruik maakte van tweedelige japonnen, die eruit zien als een japon. De japon bestond uit een losse top en een losse rok. Om alles zo dun en glad mogelijk te houden liep de top tot ongeveer 2 cm onder de taille en liep het over in de voering of bijvoorbeeld alleen nog het korset. Zo had je geen last van dikke bobbels in de rok maar zat het mooi glad. Deze techniek heb ik in mijn meesterproef toegepast.


Tweedelige japon, Christian Dior, Kunstmuseum Den Haag. Het heupstuk in de rok is van voeringstof om het glad en dun te houden.

Informatie over de zwaan en de illustratie

In 1947 brak Christian Dior door met zijn debuut collectie Corolle, ook wel de New Look. De ontwerpen waren allemaal met sterk ingesnoerde tailles en grote, volle rokken. Dior gebruikte veel asymmetrische ontwerpen in zijn collecties van 1948 en 1949.

De Gruau japon komt uit de herfst/ winter collectie van 1949 en is een mooi voorbeeld van deze style. Het lijkt of de japon rond het lijf is gedraaid. De decoratieve knopen zijn om het effect te vergroten en om de rok en het losse lijfje te verbinden. Het ceintuur zorgt ervoor dat het accent op de ingesnoerde taille komt te liggen.

Robe Gruau, getekend door René Gruau

 

Model Theo Graham in de Robe Gruau in de residentie van Helena Rubinstein in Parijs, Richard Avedon voor Harpers Bazaar, november 1949

De Robe Gruau is vernoemd naar de illustrator René Gruau. Gruau illustreerde vanaf 1947 voor Dior. De japon is geïnspireerd op de illustratie van het Miss Dior parfum: een witte zwaan met een parelketting en een zwarte strik rond de elegante nek. De japon staat voor de parelketting en de zwaan. Voor de zwarte strik is een aparte japon gemaakt. René Gruau maakte zijn illustraties zeer beweeglijk en dynamisch. Dit zie je terug in de japon.

Illustratie van de zwaan met de parelketting en de zwarte strik voor het Miss Dior parfum. Dit vormde de inspiratiebron voor het maken van de Robe Gruau.

Stofkeuze

Voordat de japon gemaakt kan worden, moet er wel materiaal zijn. De originele japon is van een zijde satijn gemaakt, het lag voor de hand om een satin duchesse te gebruiken. Ik heb bij meerdere leveranciers stofstalen aangevraagd, in Italië zowel als in Engeland. Dit om de beste keuze te kunnen maken. Uiteindelijk is het de satin duchesse van Bennet Silks uit Engeland geworden. Deze stof ziet er mooi boterig uit, en het voelt soepel en zacht aan: de stofkeuze was bepaald. De kleur keuze was minder makkelijk te maken. Alle foto’s van de jurk zijn zwart wit dus daar had ik weinig aan. Er stond wel een afbeelding in kleur in het boek Christian Dior COUTURIER DU RÊVE.

De enige kleurenfoto van de japon uit het boek Christian Dior, COUTURIER DU REVE

Als je deze foto ziet zou je denken aan een hele zachte creme kleur. Ik ben daar naar op zoek gegaan maar was moeilijk te vinden. De kleuren die er waren, vond ik en de commissie, waaraan alles voorgelegd moest worden, te wit. Uiteindelijk ben ik tot het besluit gekomen om voor de kleur minky te gaan, oudroze, wat mooi in de sfeer van de japon past. Voor het korset en de voeringrok heb ik wit gekozen en geen huidskleur. Dit werd wel veel gedaan maar omdat ik wit mooier en rustiger bij het oudroze van de duchesse vond staan heb ik niet voor huidskleur gekozen. Het korset is van en katoenen tule gemaakt, waar ze bij Dior ook veel gebruik van maakten. De voering rok is gemaakt van een zijde habotai.

Het maken van de japon

De grootste uitdaging in de japon zat hem in de constructie. De vraag was hoe de moulage in elkaar zat en verwerkt was, en hoe de sluiting van de top zou zitten. Om antwoorden op deze vragen te krijgen is er heel wat onderzoek en veel proberen aan de pas gekomen.

Een van de eerste moulages op een halve schaal paspop om uit te zoeken hoe de plooien van de japon zijn verwerkt.

Voor de moulage van de rok ben ik begonnen met een lap op een halve schaal paspop te spelden. Ik kwam er al vrij snel achter hoe ik de plooien in de goede vorm kon krijgen. Middenvoor begon ik met een katoenen lap schuin van draad vast te zetten. Door middel van een inknip kon ik de stof helemaal vanaf de rol tegen de naad aan plooien. Door de stof aan de rol te laten zitten kon ik mooi spelen met volume zonder risico de stof te kort te hebben afgeknipt.

Moulage voor de eerste toile, op ware grootte. Door de inknip onder de diagonale plooi kon de stof zo van de rol op de pop worden gemouleerd.

Dit bleek niet het moeilijkste gedeelte. Ingewikkelder was de sluiting van de rok. De tailleband bij het voorpand loopt onder het voorpand door terwijl die bij het achterpand gewoon zichtbaar is. Doordat de tailleband onder het voorpand doorloopt heb je extra naden die dikte geven. Om die allemaal te verwerken en dun te krijgen was het even uittesten en proberen. Hiervoor heb ik losse proeven van een ritssluiting met tailleband gemaakt om te zien wat er uitgedund kon worden en wat niet.

De verschillende pijlen geven aan welke lagen er in de naden van de tailleband verwerkt moesten worden

De plooien onder de diagonale plooi van het voorpand zijn vastgezet op een in thee geverfd keperbandje

Bij het korset met de top was de sluiting de meeste uitdaging. De top sluit voor asymmetrisch met paspel knoopsgaten. Het korset zit aan de top vast en moet ook ergens sluiten. Na wat onderzoek te hebben gedaan kwam ik erachter dat de korsetten in de jaren ’40 en ’50 vaak aan de zijkant sloten. Dit maakte het al makkelijker om het korset aan de top vast te zetten. Vaak is het het makkelijkst om de sluiting op midden achter te plaatsen, maar voor de assymetrische sluiting van de top op het voorpand was dit minder geschikt.

Het korset loopt door tot ver in de rok en de top loopt tot 2 cm onder de taille, net genoeg om mooi in de rok te vallen. Aan de top heb ik twee trensjes gezet met een haakje aan de rok waardoor de rok blijft hangen aan de top zodat het niet kan draaien of verplaatsen, dit heb ik ook ontdekt in de stukken van het museum.

Het korset waarop het lijfje is vastgezet. Het lijfje is opgeslagen waardoor het vullinkje voor de buste, heup en de haak en oogsluiting zichtbaar zijn.

Het korset is gemaakt van twee lagen katoenen tule die ik met allebei een andere draadrichting op elkaar heb doorgestikt. De ene lap heeft de draadrichting horizontaal liggen en de andere verticaal om de rek te beperken. Ik heb er voor gekozen de stof ook nog in blokjes door te stikken zodat er helemaal geen rek meer in zat. Dit in combinatie met spiraal baleinen maakt het korset stevig en een goede basis om verder op te bouwen. Om het silhouet uit 1949 extra te benadrukken heb ik gebruik gemaakt van vullingen voor de buste en heupen. De vulling voor de buste heb ik in een spiraal doorgestikt om het kegelvormige silhouette te krijgen. Eind jaren ’40 en de jaren ’50 was de bullet bra/puntbeha het modebeeld die voor de kegelvorm van de borsten zorgde.

Een bulletbra of puntbeha. Door het doorstikken van de cup in een spiraal ontstaat de puntige vorm.

Binnenkant van het korset. Links een smaller keperbandje dat als beugel onder de borst functioneert. In het midden is het grosgrain band te zien dat in de taille wordt vastgemaakt, zodat het korset goed op zijn plek blijft.

De top van de japon bestaat uit een gladde laag zijde organza waarop de moulage vast is gezet. Aan de kant zonder sluiting heb ik de organza met de moulage helemaal vastgezet op het korset. Aan de zijde met de sluiting kon dat niet. Je zou er niet meer inkomen, omdat het korset op de zijnaad sluit. Er moest dus een overslag komen over de zijnaad. Hierdoor moest ik een gladde laag organza gebruiken anders had de moulage in een keer op het korset worden vastgezet. De gladde laag organza zit tot net iets over midden achter vast op het korset en vanaf daar is het los. In de overslag zitten de paspel knoopsgaten die ik helemaal met de hand heb gemaakt. Dit werd veel gedaan in de jaren ’40 en ’50.

Detail van het begin van een paspelknoopsgat in het lijfje. Het venster is met de hand vastgezet met een laagje schuin van draad geknipte organza eronder. Hierna kan het ingeknipt en omgedraaid te worden.

Links de achterkant van de paspelknoopsgaten. De paspels zijn los met de hand aan de achterkant van een venster gezet. Aan de rechterkant het beleg met de vensters.

Detail van de sluiting in het lijfje met de paspelknoopsgaten en gestoffeerde knopen

In de japon heb ik verder geprobeerd om zo veel mogelijk technieken te gebruiken op de manier zoals ze dat in 1949 deden. Ik heb veel met de hand gedaan. De paspelknoopsgaten zijn helemaal met de hand gemaakt zonder machine. De naden van de rok zijn omgeslingerd, dit is een soort handsteek waarmee je het rafelen van de stof tegen gaat. In de top zit eigenlijk ook alleen maar handwerk. Het enige wat machinaal gestikt is, is het beleg. Al het handwerk kwam ten goede van de stof. Op deze manier hoefde de japon niet steeds onder de machine waardoor de satin duchesse meer zou gaan kreuken en er minder mooi uit zou gaan zien. Ik vind het erg belangrijk om schoon en zorgvuldig met je kledingstuk om te gaan, dit zie je namelijk terug in het eindresultaat.

Het aanzetten van de laatste kleine drukkertjes. Hiermee wordt het heupkussentje over de haak en oogsluiting vastgezet.

Na tien weken met de japon bezig te zijn geweest was het klaar en mocht het model Julia Hermans het tonen aan de wereld. Ik was opgelucht dat de japon af was maar vond het ook erg jammer dat het al klaar was. Ik heb nog nooit zo genoten van het maken van een kledingstuk. Het kleine meisje in mij werd heel blij van het zien van de japon van haar dromen, maar ik werd nog veel gelukkiger van het zetten van elke steek die de japon telt.

Het eindresultaat: Julia in de japon met ceintuur en echte lederen Dior handschoenen en natuurlijk een parelketting. Fotograaf: Anahi Clemens. Model: Julia Hermans

 

Lees meer over Christian Dior

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie