Naar het strand gaan betekende vroeger iets heel anders dan nu. Echt zwemmen kwam er niet van; om de zee in te gaan werd er gebruik gemaakt van speciale badkoetsen en men ging lange tijd naakt het water in.
Van 100 lagen natte kleding tot naaktzwemmen, en alles daartussenin. De afgelopen 150 jaar is zwemkleding een dramatische evolutie ondergaan, waarin het uiterlijk ervan balanceert tussen functionaliteit en zedelijkheid.
Vanaf de jaren 1920 wordt zonnebaden populair; een bruine huid werd een teken van welvaart, gezondheid, en jeugdige schoonheid. Mede hierdoor werd badkleding steeds minimaler.
Onlangs werd besloten om een kwetsbaar 17e eeuws baby hemdje uit de collectie van het Rijksmuseum te wassen. Maar hoe doe je dat? Hoe zorg je voor voldoende ondersteuning in een bad? Hoe droog je iets gelijkmatig, in de juiste vorm en zonder ongewenste vouwen?
In het midden van de negentiende eeuw, aan het begin van de vrouwenbeweging, trokken feministen, burgerrechtenactivisten en vrouwelijke politici letterlijk de broek aan in hun strijd voor meer vrouwenrechten, meer publieke gelijkheid en meer gelijkwaardigheid van vrouwen. Wijde pofbroeken of ‘de bloomer’ (in het Engels ‘bloomers’) werden hét symbool van de vrouwenemancipatie in de ijzeren eeuw. De bloomers zorgden destijds voor heel wat ophef, maar het dragen van sommige broeken gaat ook vandaag de dag nog gepaard met veel commotie.