Op 5 juli 1946 was daar ineens de Bikini, het kleinste badpak ter wereld. Dit ontwerp van ingenieur Louis Réard was een reactie op het kleine badpakje dat de Franse mode-ontwerper Jacques Heim twee maanden eerder op de markt had gebracht, en dat hij vanwege het kleine formaat ‘atome’ had genoemd.
In juli 1946 begonnen de Amerikanen met hun eerste na-oorlogse experimenten met onder andere atoomkern splijtende kernbommen. Daarvoor was een koraalringeilandje in de Stille Zuidzee uitgekozen: de Bikini atoll. Er was veel publiciteit rond de proeven met de moderne bommen, die het einde van de Tweede Wereldoorlog hadden bespoedigd. Misschien hoopte Réard ook wel dat zijn badpakje net zoveel impact zou hebben als een atoombom. De naam was een gouden greep: de bikini als tweedelig badpakje is bijna bekender dan de naam Bikini atoll, waarnaar het vernoemd is.
Maar als we goed naar de kostuumgeschiedenis kijken, stamt het tweedelige badpak al van ver voor de 20e eeuw. Op muurschilderingen uit de 4e eeuw na Christus in het Siciliaanse dorpje Piazza Armerina zijn ook een soort bikini’s te zien, die gedragen worden door Romeinse meisjesatleten. Aan de hand hiervan ontwierp Jacques Heim zijn atome, een geknoopte band over de borsten en, vergeleken met de bikini, een nog vrij grote broek welke de navel nog steeds bedekte.
Deze grote broek voldeed echter niet aan de eisen die Réard stelde aan zijn bikini. Volgens Réard mocht de bikini slechts 45 centimeter materiaal omvatten en moest het kledingstuk door een trouwring gehaald kunnen worden.
De bikini sloeg in als een bom. Geen van de modellen van die tijd wilde een dergelijk onzedig kledingstuk showen. Daarom moest de ontwerper een beroep doen op Micheline Bernardini, een naaktdanseres. Aanvankelijk had de bikini cchter weinig succes. In sommige landen werd het zelfs verboden en het Vaticaan noemde het immoreel.
In de jaren ’50 werd het badpak weer veel gedragen en zagen we zelden een bikini op het strand. De New Look van Christian Dior kleedde de dames juist weer meer aan, badpakken met bijpassende bolerojasjes, strandjurkjes en matching badpakken voor moeder en dochter werden mode. Ronde curves, puntige beha’s, zelfs een neo-Victoriaans zwemkostuum dat vrouwen opnieuw inpakte. De slanke taille werd ook aan het strand verkregen door het ‘Merry Widow’-corselet. Hierna begon het badpak echter te slinken.
De bikini werd pas echt populair en algemeen geaccepteerd, nadat Brigitte Bardot er in te zien was in de film 'Et Dieu… crea la femme' (1956). Hollywoodsterren en vamps begonnen het kledingstuk te dragen, wat de bikini glamour gaf. In Amerika duurde het echter nog een aantal jaar voordat de bikini geaccepteerd werd. In 1960 maakt zanger Brian Hyland met de hitsong 'Itsy Bitsy Teenie Weenie Yellow Polka Dot Bikini', het kledingstuk bij tieners in de Verenigde Staten populair. En in 1962 zorgde de James Bond film 'Dr. No', waarin Ursula Andress in een witte bikini de zee uit kwam lopen, voor een hernieuwde interesse in de bikini.
In 1964 komt de ontwerper Rudi Gernreich met de ‘Monokini’, een badpak dat net onder de borsten was afgesneden en met 2 dunne riempjes over de schouders omhoog werd gehouden. In 1970 veroveren vanuit Rio de Janeiro en Saint Tropez tanga’s of string bikini’s de wereld. Na een tijdelijke dip halverwege de jaren ’80, trekt de verkoop van bikini’s in 1989 weer wat aan, mede door de populariteit van de Amerikaanse tv-serie Baywatch, met onder meer Pamela Anderson. In de jaren die volgden zou de bikini een blijvertje blijken. In allerlei variaties, kleuren, materialen en groottes, toch zijn het in de kern allemaal variaties op het door Réard bedachte thema: vier aan elkaar genaaide driehoekjes stof.
Een duik in de geschiedenis van de badmode, Judith van Amelsvoort
Het ontstaan van bedkleding, Marije Blaasse
Strandmode jaren ’20 en jaren ’30, Marije Blaasse
De bikinirevolutie van Réard, Madelief Hohé
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie