De Nederlandse Encyclopedie omschrijft het als volgt: Livreien: onderscheidende uniformen gedragen door bedienden, knechten, lakeien of andere beroepsgroepen.
Livrei was en is kleding dat door het mannelijk personeel op het huis van een patroon of heer gedragen wordt, en voor wie men handelt. Het woord livrei is afgeleid van het Franse werkwoord livrer, dat leveren betekent. Het livrei moest onderscheidend zijn, maar vooral ook mooi. Het stond voor goede smaak en moest respect afdwingen. Het livrei was het toonbeeld van maatschappelijke positie en stond daarmee voor de status van een familie of instantie. Het livrei gaf prestige aan de heer, maar ook aan de drager. Zowel de werkgever als de werknemer was trots op zijn livrei.
Het livrei heeft de uitstraling van een uniform, maar wordt in tegenstelling tot het uniform, niet gedragen door de heer. Het livrei heeft als doel zich te onderscheiden, maar ook verbondenheid te laten zien met de werkgever, de heer of een familie.
Al vanaf de vroege middeleeuwen speelde de kleding van horigen als herkenning, verbondenheid en prestige een grote rol. Het was belangrijk dat duidelijk zichtbaar was waar men bij hoorde. De uniforme kleur, en de eventuele aanwezigheid van een familiewapen op de kleding gaven aan bij wie men hoorde. In het begin volgde het livrei de gangbare mode, maar later kreeg vooral de ceremoniële kleding van het personeel een enigszins ouderwets deftige uitstraling.
Veel voorkomende kleuren waren grijs, roodbruin en rood, maar in de loop van de 17de eeuw kwam blauw als kleur voor livreien in zwang en werd dit zelfs zo algemeen dat de heren deze kleur gingen vermijden om niet als knecht te worden aangezien. Blauw werd in Engeland zelfs een verzamelbegrip voor de dienende klasse. En in Amerika geeft men soms nu nog de standen verschillen aan met ‘blue collar’ en ‘white collar’. De keuze van de kleur van de stof was uiteindelijk afhankelijk van de persoonlijke smaak van de werkgever, of van de heraldische (familie)kleuren.
Na de Franse revolutie en ten tijde van de Bataafse republiek verdween onderscheidende kleding voor personeel naar de achtergrond en werd dit in 1795, in de gedachte van Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap, door de gemeenteraad van de stad Utrecht zelfs verboden. Na de herordening van Europa en het Weens Congres in 1814-1815 gingen de livreien weer een wezenlijke rol spelen in het manifesteren van de nieuwe verhoudingen en de kreeg de aankleding van de entourage van de meer dan tweehonderd vorsten, staatslieden en gezanten veel aandacht. Hoe omvangrijker en opvallender de rijtuigen met hun koetsiers, lakeien en knechten waren hoe meer aandacht en prestige.
Er werd teruggegrepen naar de mode van vóór de revolutie, naar de mode van de rococo. De frac à la Française werd in het begin van de negentiende eeuw de algemeen gewaardeerde snit voor het livrei, waarbij de kleuren blauw en rood een hoofdrol speelden.
Naar mate zwart de kleur werd voor formele kleding voor de heren, volgde, zij het met enige vertraging, de kleding voor bediendes deze mode. De kleding van de hogere rangen zoals de huismeester en de eerste knecht, was meestal modieuzer dan die van de lagere rangen: de laatsten waren eerder ouderwets gekleed als een verwijzing dat men al een lange traditie kende van bediendes in livrei. En hoe hoger de rang van de drager hoe meer de kleding leek op die van de heer tot wiens gevolg men behoorde. Het zwarte livrei onderscheidde zich door de gekleurde montures op kragen en manchetten, door wapenband en wapenknopen en door de kleurstellingen van rok, vest en broek geïnspireerd op de kleuren van het (familie)wapen. Ook nu bleef de persoonlijke smaak van de werkgever bepalend voor de kleurkeuze.
Vanaf het moment dat de herenmode zich richtte op Engeland, en Frankrijk niet langer toonaangevend was, ontwikkelde ook de snit van het livrei vertraagd met deze mode mee en ging men de frac à l’Anglaise dragen. Hoewel voor bijzondere gelegenheden de trend voor de dienstkleding ‘hoe ouderwetser hoe deftiger’ was. Bij families met ruimere middelen werd directer gereageerd op de ontwikkeling van de mode zowel in snit als kleur. Families met een nieuwe verworven status neigden veelal naar de mode uit het verleden om daarmee een zekere ‘achtergrond’ te suggereren.
De ontwikkeling van de tijd is te zien aan de panden van de rokken of jassen die steeds strakker werden, of meer weggesneden. Vesten werden korter en verdwenen tenslotte helemaal toen de jassen dubbelgesloten werden. Na de kniebroek kwam de pantalon of lange broek in de mode. Deze verving geleidelijk aan, ook bij de formele kleding, de kniebroek, hoewel de kniebroek nog onderdeel bleef uitmaken van de garderobe voor het personeel. De pantalon werd gedragen als dagelijkse dracht en de kniebroek bij ceremoniële gelegenheden. Bij rouw bleven gekleurde montures of vesten achterwege en werden de wapenknopen vervangen door zwarte zijde knopen.
Vanaf omstreeks 1930 werd het driedelig kostuum het tenue voor het mannelijk personeel in huis. Dit driedelig pak bestaat uit een pantalon met omslag, een vest en een enkelgesloten colbert. Grijs voor overdag en vanaf vijf uur in de middag zwart met een wit overhemd en zwarte das. Het livrei met wapenknopen kwam bij de adel uitsluitend nog op hoogtijdagen tevoorschijn. Door de gegoede burgerij met personeel werden livreien als onnodig en te kostbaar beschouwd en kleedde het personeel zich in de avond in een zwarte broek en een wit gesteven katoenen jasje over een wit overhemd met zwarte strop- of vlinderdas.
Geleidelijk werd de kleding voor bedienend personeel wit/zwart en gingen de heren gaandeweg deze kleurstelling mijden. In huizen met uitsluitend vrouwelijk personeel was de kleding overdag een gekleurde al dan niet gestreepte jurk met wit schort, en voor de avond een zwarte jurk met wit schort, manchetten en kraag. Bij ontvangsten droegen dienstmeisjes een mutsje of een haarband om het hoofd. Het vrouwelijk personeel had geen dure kleding, maar gezien de representatieve rol van de huisknecht en de koetsier werden voor hen wel dure livreien aangeschaft. Bij adellijke families met veel status en prestige, bleven knechten tot de mobilisatie voor de Eerste Wereldoorlog een grote rol spelen. Aan het koninklijk hof functioneren lakeien evenals de koetsiers en rijknechten van het koninklijk staldepartement tot op de dag van vandaag bij de uitoefening van de koninklijke waardigheid.
Diverse livreien zijn te zien in de tentoonstelling Nederland Dineert, vier eeuwen tafelcultuur in het Gemeentemuseum Den Haag (17 oktober 2015 t/m 28 februari 2016).
Diverse artikelen door Nicolaas W. Conijn over livereien, in: J. Pijzel-Dommisse (red.), 'Nederland dineert. Vier eeuwen tafelcultuur, tent. cat. (Gemeentemuseum Den Haag) 2015.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie