Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Een belangrijk onderdeel in het overbrengen van het verhaal van een theater- of dansvoorstelling is het kostuum. Wat niet veel mensen weten is dat deze kostuums veelvuldig door couturiers worden ontworpen. In de kostuumcollectie van het TIN zijn fraaie voorbeelden hiervan te zien.
Een groot voordeel van het ontwerpen voor het theater is de vrijheid die de modeontwerper krijgt; de kostuums zijn niet seizoens- of kleurgebonden. Hierdoor zijn de mogelijkheden bijna oneindig. Er komen echter wel weer andere factoren kijken waarmee rekening moet worden gehouden. Zo moeten de kostuums bijvoorbeeld bestand zijn tegen alle avonden waarop er in ze gedanst en gezweet wordt.
Een voorbeeld van kledingstukken die speciaal voor een voorstelling zijn ontworpen zijn de theatrale kostuums van Iris van Herpen voor Synthetic Twin van choreografe Nanine Linning. Zij ontwierp deze kostuums in 2010 die qua stijl en uitvoering overeenkomsten delen met haar gewone collecties.
Ook voor de opera Madama Butterfly (2010) - eveneens gechoreografeerd door Nanine Linning - ontwierp Iris van Herpen kostuums.
Ook in de samenwerking Positive Sensations uit 2007 sloegen theatermakers en modeontwerpers de handen ineen. Introdans werkte hierbij samen met (jonge) modeontwerpers onder wie The People of the Labyrinths, Edwin Oudshoorn en Bas Kosters. De couturiers hebben hierbij de choreografie sterk beïnvloed. De kostuums beperkten de dansers in hun bewegingsvrijheid en er werd gedanst op de catwalk, zodat zij van alle kanten bekeken konden worden. Dit experiment was zo succesvol dat het in 2009 werd herhaald met andere ontwerpers.
Viktor & Rolf ontwierpen kostuums voor twee dansvoorstellingen: No van choreografe Andrea Leine bij het Scapino Ballet en 2 Lips and Dancers and Space van Makram Hamdan bij het Nederlands Dans Theater in 2004.
Aan de relatie tussen kleding, beweging en performance of dans wordt vaker uitdrukking gegeven door de ontwerpers. Het duo presenteerde in 2006 de performance Paris-Tokyo in het Van Gogh Museum. Een westers-geöriënteerd kostuum en een kostuum geïnspireerd op de Japanse kimono worden door de twee vrouwelijke dansers tegenover elkaar gezet. De twee kostuums krijgen echter veel gelijkwaardige referenties, doordat zij in dezelfde stof zijn uitgevoerd en aan de karakteristieke lichamelijke beperkingen die zij veroorzaken wordt door de dansers uitdrukking gegevens tijdens het optreden.
In hun coutureshow voor zomer 2014 wordt ook een sterke referentie gemaakt naar de balletwereld. Dit maal waren de modellen danseressen van het Nederlands Nationaal Ballet, die de collectie op de catwalk presenteerden.
Cabaretiers en zangers hullen zich tijdens hun optredens ook graag in couture. Zo droeg Liesbeth List vaak een Frank Govers, net als Jasperina de Jong. De groep Purper hulde zich weleens in Sheila de Vries, Adèle Bloemendaal in Frans Molenaar en Eric van Sauers stak zich voor Een fijn warm mens in een Tommy Hilfiger.
Uit deze voorbeelden blijkt wel dat de mode- en theaterwereld elkaar wederzijds beïnvloeden. De samenwerkingen die hieruit voortkomen kunnen spannend, inspirerend en succesvol worden genoemd.
BewarenBewaren
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Ik mis de vierkante tutu's van Viktor & Rolf voor het Nationaal Ballet uit 2014. https://www.nrc.nl/nieuws/2014/04/14/dit-zijn-gevaarlijke-tutus-1367505-...