In de jaren '50, mede door de opkomst van de confectie-industrie, werden kant-en-klaar jurken en rokken zeer populair. Deze waren vaak gemaakt van katoen, bedrukt met vrolijke, kleurrijke prints in allerlei vormen en maten.
Vlak na de oorlog bestond er nog een beperking op het gebruik van zijden en kunstzijden stoffen, en katoen werd gezien als een goedkope stof die gebruikt werd voor werk- of kinderkleding. De prints op katoen waren vaak kleine geometrische- of bloemmotieven, en werden niet geschikt geacht voor dameskleding, in tegenstelling tot de prints op zijde.
De Firma Horrockses uit Engeland bracht daar verandering in. Zij ontwierpen goed zittende kleding gemaakt van de beste kwaliteit katoen in lichte, vrolijke kleuren en prints.
De rokken en jurken van Horrockses waren zeer populair doordat ze zowel praktisch, want goed wasbaar, en modieus waren. Horrockses maakte gebruik van jonge stofontwerpers en jonge kunstenaars voor het ontwerpen van de prints.
In de late jaren '40 en de vroege jaren '50 waren vooral strepen- en bloemenprints erg populair, zowel natuurlijke als gestileerde bloemen vaak in banen op de stof gedrukt.
Geometrische en abstracte prints deden het ook erg goed, zoals de zogenaamde atomic stardust print of de Ink Spot-print, de laatste naar de werken van kunstenaar Jackson Pollock. Prints naar kunstwerken waren erg populair, mits modern, zoals de schilderijen van Kandinsky en Miro. Verder zagen we bladeren, fruit en schelpen, en voor de kinderen schattige poesjes en hondjes. Afrikaanse prints, Hawaii prints en andere tropisch aandoende prints waren veel gevraagd.
Deze prints werden Novelty prints genoemd, 'nieuwigheid', ze moesten vrolijk en kleurrijk zijn na de sobere oorlogsjaren, en de nieuwe, moderne tijd uitstralen. Vaak laten de prints thema’s zien als plaatsen: souvenir jurken of rokken met prints van plaatsen als Rome, Parijs, New York en Londen met hun bekende gebouwen, maar ook de Franse Riviera, de Taj Mahal, of hele landkaarten.
Activiteiten als naar het strand: schelpen, vissen, zandkastelen, parasols, maar ook, cocktails, wijnflessen en champagneglazen; of vakanties: koffers, zeilbootjes, ankers en reddingsboeien, wenskaarten, vliegtuigen, treinen, auto’s en scooters.
Verder zien we vlinders en libellen, zomerfruit als ananas, watermeloen en citrusvruchten, flamingo’s, giraffen, hertjes, kippen en hanen, muzieknoten en piano toetsen, en veel prints van Scandinavische ontwerpers en kunstenaars welke ook erg populair waren voor interieurstoffen.
De simpelere prints zijn ruitjes en polka dots (stippen), al dan niet in combinatie met bloemen.
De populairste dierenprint van de jaren '50 is de panterprint, en in mindere mate de zebraprint, welke gedragen werden door zowel de seks-kitten of pin-up girl als de dame van stand.
Voor de kinderen zien we schattige dieren als dansende poedels, tekeningen uit de Gouden boekjes reeks (sinds 1953 uitgegeven in Nederland) en prints naar aanleiding van Disney films als Lady en de Vagebond (1955) en Bambi (1947 in Nederland).
De geboorte van de popcultuur in 1956 zorgt voor weer een nieuwe inspiratiebron voor textielontwerpers: stripverhalen- en krantenprints.
Tegenwoordig zijn de rokken en jurken met zogenaamde novelty of conversational prints nog steeds erg populair en worden de originele prints uit de jaren '40, '50 en '60 nagemaakt voor nieuwe vintage style kleding. Ook zien we de klassiekers als de polka dot, het BB-ruitje en de panter- of luipaardprint nog steeds terugkeren in het modebeeld. Afrikaanse prints doen het ook goed, denk aan de Vlisco stoffen. Zelfs de roze flamingo’s zijn er weer, maar nu als t-shirtprint op meisjeskleding van een groot Zweeds kledingmerk.
Van 18 juni t/m 20 november 2016 was in het TextielMuseum in Tilburg de tentoonstelling Pop Art Fabrics & Fashion | van Warhol tot Westwood te zien.
en
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie