Vlijtig Liesje

 
Su
22 april 2022
Onderzoeker, kunsthistoricus

Al geruime tijd verricht ik onderzoek naar de herkomst en de betekenis van onze merk- en stoplappen. Het zijn er veel en ze zijn prachtig! Eén van de hoogtepunten in de collectie is de doek van “Elisabeth Susanna Kemgens”. Een doek boordevol grote en kleine motiefjes, met of zonder betekenis en bovenal heel katholiek.

Wie is ons vlijtig Liesje en hoe laat deze door haar geborduurde wirwar van patroontjes zich lezen? Hoewel ze haar handtekening achterlaat op onze “Anthoniusdoek”, laat Elisabeth zich maar lastig vinden in de archieven. Naamsvarianten zijn gebruikelijk in deze tijd maar het bevolkingsregister maakt er wel een potje van: Kempgens Geerits, Kemgens, Gerrits genaamd Kempgens, Gerrits, Kempgens, Kimpgens, Kimgans, Kimppens. Wat zal het zijn?

Elisabeth Susanna Kemgens

Elisabeth wordt op 20 oktober 1811 geboren als dochter van Peter Kempgens Geerits  en Anna Catharina Elisabeth Noolman. Voor haar geboorteplaats geldt hetzelfde. Zo zou zij het levenslicht hebben gezien in Lidermalen, Littemalen, Littemolen, Lotmalen, Lidmaat of Ledermolen in Limburg of Duitsland, allemaal plaatsen die Google Maps niet gehaald hebben. Ook Amsterdam behoort tot de mogelijkheden. In ieder geval heeft ze daar een groot deel van haar leven doorgebracht. Als vermoedelijk oudste krijgt zij nog twee zusjes, Johanna Catharina Elisabeth en de kleine Willemina, die slechts één jaar oud wordt.

De ‘Anthoniusdoek’

Elisabeth is vijftien jaar als zij haar ‘meesterstuk’ voltooit; een rijk met motieven bezaaide borduurlap. In welke omgeving deze doek tot stand is gekomen is niet bekend. In ieder geval in Amsterdam, getuige het Stadswapen dat in de lagere regionen is aangebracht. Ook de datering en de gebruikelijke alfabetten waaraan een klassieke merklap zijn naam te danken heeft ontbreken. Haar canvas is groot, weliswaar geen ongebruikelijk formaat, maar het komt wel goed uit want Elisabeth heeft veel te vertellen.

Fragment borduurdoek Elisabeth Susanna Kemgens, Collectie Amsterdam Museum, KA 21854

De Hof van Eden

De doek van Elisabeth is, gescheiden door een tekstregel, in twee registers verdeeld, met middenas. In het smalle bovenregister is het volop zomer. Alles groeit en bloeit, de zon schijnt, kinderen spelen in de boomgaard, dansend om een boom, vergezeld door pauwen en hertjes, door een toekijkend hondje, een nieuwsgierig haantje én een verdwaalde leeuw. De wijze uil kijkt toe. Het is een licht en luchtig tafereel. Paradijselijk bijna… en dát is het ook.

De schaars geklede jongen en meisje vormen het eerste mensenpaar. Doorgaans staan Adam en Eva frontaal in een statische pose onder een boom afgebeeld, zo niet hier. Een speelse Eva in zijaanzicht rijkt een naar haar toegekeerde Adam een appel uit de boom van de Kennis van Goed en Kwaad aan. De slang, die haar hiertoe heeft verleid, heeft zichzelf slechts één draadje dik en nauwelijks zichtbaar, tevreden om de stam van de boom geslingerd. Zijn missie is geslaagd. Boven de hoofden van het zondige paar vliegt een engel met zwaard hen tegemoet. God straft onmiddellijk. De verdrijving uit het paradijs is aanstaande.

Fragment borduurdoek Elisabeth Susanna Kemgens, Collectie Amsterdam Museum, KA 21854

Een katholiek meisje

Dat de Kempgens ‘RC’ zijn, zoals het bevolkingsregister vermeldt, wordt al direct duidelijk als de grens van boven- naar onderregister over wordt gestoken. In de bovenste zone zijn tal van religieuze motieven afgebeeld.

In het midden van de doek wordt de aandacht getrokken door een altaaropstelling. In het midden is een monstrans met hostie ter verering uitgesteld; dit kleine gezegende stukje brood is het lichaam van Christus volgens de leer van de katholieke kerk. Links en rechts daarvan staan zoals op elk altaar zes altaarkaarsen opgesteld, aan elke zijde drie. Twee engelen steken de kaarsen aan. Boven de monstrans torsen twee blote engelen mogelijk drie kronen als verwijzing naar de Drie-eenheid. Zij benadrukken het devotionele karakter van de voorstelling.

Rechts van het altaar springt een groot kruis in het oog; het kruis waaraan Christus gestorven is. Het draagt een titulus met daarop de aard van het ‘vergrijp’. Pilatus laat het opschrift INRI op het bovenstuk plaatsen: Iesus Nazarenus Rex Iudaeorum, Jezus, de Nazoreeër, de Koning der Joden. De doornenkroon is op de top van het kruis aangebracht. Ter hoogte van de dwarsbalk kruisen spons en lans elkaar, aan de uiteinden van de horizontale balk zijn twee kruisspijkers achtergebleven.

Het kruis is omgeven door allerlei kleine voorwerpen, de zogenaamde arma christi of passiewerktuigen. Zij vertegenwoordigen momenten uit het lijdensverhaal van Christus. Een hamer, een tang, een ladder, de geselroede, de haan die kraaide na Petrus’ verloochening, dobbelstenen waarmee de soldaten dobbelden om Christus’ kleed, een schaal en een kan met water, die het Pilatus mogelijk maakten zijn handen in onschuld te wassen, ze zijn allemaal te plaatsen voor wie het Evangelie kent.

Boven deze verzameling is het Christusmonogram IHS aangebracht, een afkorting van zijn naam in het Grieks. Het kan eveneens gelezen worden als Iesus Hominum Salvotor, Jezus de redder van de mensheid.

Zweetdoek van Veronica

Als onderdeel van de arma christi, heeft Elisabeth links boven het kruis een aandoenlijk klein zweetdoekje geborduurd. Het origineel behoort de heilige Veronica toe. Zij stond op Via Dolorosa en bood de zwoegende en kruisdragende Christus haar halsdoek aan om zijn bezweet en bebloed gelaat te deppen.

Toen zij haar halsdoek terugkreeg stond zijn aangezicht in het linnen gegrift. Het is een knalgroene doek met flosjes, in het midden het ‘vera icon’ de ware beeltenis van Christus, verrassend genoeg zonder baard. De doornenkroon is in kleine steekjes tussen zijn donkere haar gevlochten. Deze afbeelding groeit in de late middeleeuwen uit tot één van de belangrijkste onderwerpen van verering, het Heilig Aanschijn van Christus.

Heilig hart van Christus

Schuift de blik iets naar links, dan bevindt zich daar een opmerkelijk hart. In het Evangelie van Johannes staat beschreven hoe de zijde van de gekruisigde Christus wordt doorboord met een lans, waarna er bloed en water uit de zijdewond stroomt. Jezus geeft zijn leven ter verlossing van de zondige mensheid. Zijn hart wordt zodoende het symbool van liefde en barmhartigheid.

Als Margaretha-Maria Alacoque (1647-1690) haar visioenen openbaart waarin zijn hart een grote rol speelt, vinden haar verhalen een vruchtbare bodem. In de tweede helft van de zeventiende eeuw neemt de devotie tot het Heilige of Allerheiligste Hart van Christus een grote vlucht. Dit motief vindt uiteindelijk zijn weg in vaak mierzoete devotieprenten en ontelbaar veel Heilig Hartbeelden van een Christus die zijn borstkast opent om zijn vlammend en doorboord hart te laten zien.

Het Hart gaat ook een eigen leven lijden als zelfstandig onderwerp van verering. Zo komt het ook op onze Antoniusdoek terecht. Het kruisteken, de doornenkroon en enkele druppels bloed duiden de betekenis van dit hart.

Antonius van Padua

Antonius van Padua

Een enkele keer komt er een scène uit het lijden van Christus op merklappen voor. Jezus aan het kruis, wordt dan beweend door zijn moeder Maria en door Johannes de Evangelist, de leerling van wie hij hield of de heilige Veronica met zweetdoek op de kruisweg, maar, een ‘losse’ heilige die niet tot deze tijd en niet tot de kring van intimi behoort is een zeldzaamheid. “S.A. de Padua”, links van het altaar geborduurd, is zo’n uitzondering, misschien wel dé uitzondering.

De Heilige Antonius, telg uit een adellijk geslacht, wordt in 1195 in Lissabon geboren als Fernando Martins de Bulhões. Vijftien jaar oud treedt hij in als kanunnik bij de Augustijnen en neemt de naam Antonius aan. Als hij Franciscus in 1220 ontmoet is hij zo onder de indruk van zijn leer, dat hij zich aansluit bij de minderbroeders. Hij wordt leerling en vriend van Franciscus en ontpopt zich tot een belangrijk kerkleraar.

Op 13 juni 1231 overlijdt hij. Spoedig daarna wordt hij heiligverklaard. Antonius is de patroonheilige van de Franciscanen én ook van verliefden, echtelieden, vrouwen en kinderen, reizigers en bakkers, én, én… de lijst is lang! Hij is ook de beste vrind, die al je verloren gewaande spullen vindt. De heilige wordt veelal frontaal in het habijt van de minderbroeders afgebeeld, met het Christuskindje op zijn rechterarm en een lelie in zijn linkerhand. Of Elisabeth een bijzondere devotie tot Antonius voelde is niet bekend.

Zij zal later één van dochters naar de heilige vernoemen. Niet haar zoon, niet haar eerste, maar haar laatstgeborene. Dat maakt een sterke verering minder aannemelijk. Wij hebben hem tot de naamgever van Elisabeths doek gebombardeerd.

Het Lam Gods en het boek met de zeven zegels

Als Jezus zich aan het begin van zijn openbare leven bij Johannes de Doper voegt om gedoopt te worden in het water van de Jordaan, wijst de doper Christus als lam aan: ”Zie het Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld”. (Joh. 1:29) Christus die zijn kruisdood tegemoet gaat wordt daarom ook vergeleken met een lam, dat als een offerdier dat naar de slachtbank wordt geleid.

In de “Openbaringen van Johannes” (de Evangelist) wordt het einde der tijden en de wederkomst van Christus beschreven. Ook hier speelt het Lam Gods een rol. In die rol is het afgebeeld aan de voeten van de Heilige Antonius. Het staat op een boek met zeven zegels en draagt een kruisvaan voorzien van een Christusmonogram en drie kruisspijkers. Het teken van de overwinning op de dood. In het boek ligt het lot van de mensheid besloten. De zegels worden één voor één verbroken.

Fragment borduurdoek Elisabeth Susanna Kemgens, Collectie Amsterdam Museum, KA 21854

Pelikaan voedt jongen

Een zone lager komen nog enkele religieuze, zei het minder katholieke motieven aan bod. Links van het stadswapen van Amsterdam is een pelikaan op een nest met kuikens afgebeeld. Dit motief is rechtstreeks ontleend aan de Physiologus, een voorloper van de middeleeuwse bestiaria. Beschreven wordt hoe drie pas uit het ei gekropen en nog speelse pelikaantjes hun ouders per ongeluk met hun nog onwennige vleugeltjes slaan.

Het geïrriteerde ouderpaar doodt hun kroost. Na drie dagen opent een berouwvolle moeder­ met haar snavel de rechterzijde van haar borst, waarna ze de zielloze kleintjes besproeit met haar bloed. De pelikaantjes worden daardoor weer tot leven gewekt. Het is een verwijzing naar de verrijzenis van Christus. Drie dagen na zijn kruisiging staat hij op uit zijn graf.

Verspieders van het Beloofde Land, fragment borduurdoek Elisabeth Susanna Kemgens, Collectie Amsterdam Museum, KA 21854 en Bijbeltegels

Verspieders van het beloofde land Kanaän

Rechts van het stadswapen zijn twee mannen en één druiventros afgebeeld. Een eenvoudig gegeven, maar beladen met symboliek. In het Oude Testament wordt beschreven hoe Mozes uit alle stammen twee mannen uitzendt om het beloofde land Kanäan te verkennen. (Numeri 13). Twee van hen, Kaleb en Jozua keren terug met een grote druiventros die tussen hen inhangt aan de stokken die zij op hun schouders dragen.

Zij keren terug uit een land van overvloed, het land van melk en honing. De druiven verwijzen naar de wijn, die tijdens de Eucharistie na de transsubstantiatie veranderd is in het bloed van Christus. De druiventros is daardoor het beeld van Christus. In afbeeldingen van hun terugkeer gaat Kaleb voorop. Hij is de oudste en personifieert het Jodendom.

Hij keert Christus de rug toe. Jozua die achteraan loopt, is jonger en de vertegenwoordiger van het heidendom. Hij houdt zijn blik op Christus gericht. Samen representeren zij het Oude en het Nieuwe Testament. Op merklappen staan de mannen zij aan zij. Wie wie is blijft de grote vraag, want… ligt Kanaän nou links of ligt Kanaän rechts?

Fragment borduurdoek Elisabeth Susanna Kemgens, Collectie Amsterdam Museum, KA 21854

Nederlandse Maagd in Hollandse Tuin

Een etage lager worden de religieuze motieven losgelaten. Rechts naast het poortgebouw, staat een gekroonde vrouw op een gesloten tuinhekje. Zij is de personificatie van de op de Spanjaarden veroverde vrijheid. In haar rechterhand houdt zij een speer met daarop een vrijheidshoedje. De hagentuin staat voor het zelfbeschikkingsrecht der Nederlanden. De Nederlandse Leeuw in de al even Hollandse tuin is haar evenknie. Hij houdt een zwaard en een pijlenbundel vast. Beide vrijheids- of Oranjemotieven komen op tal van doeken voor.

Fragment borduurdoek Elisabeth Susanna Kemgens, Collectie Amsterdam Museum, KA 21854

De sterrenzangers

Bij de laatste zone aanbeland, staan links twee kinderen weggedrukt in een hoekje. Ze dragen een grote ster op een stok. Zij tweeën verbeelden, het is geen rekenfout, de drie koningen, Balthasar, Melchior en Caspar, die geleid door een ster de weg vinden naar het pasgeboren Christuskind in een stal in Bethlehem. Zij aanbidden het kind en schenken het goud, wierook en mirre. (Matteüs 2:1-12) Gedrieën krijgen zij hun eigen feestdag: het Driekoningenfeest dat door katholieken op 6 januari gevierd wordt.

Voornamelijk beneden de rivieren trekken die dag mannen met een grote stervormige lampion langs de huizen om religieuze teksten te zingen of te declameren. Zij zijn sterrenzangers. Na enige tijd verandert de inhoud en het doel; de mannen willen geld ophalen om lekkernijen voor Driekoningen te kunnen kopen. Het feest krijgt een spin off. Op 6 januari vroeg in de avond of de avond daarvoor treden de kleintjes aan. Zij gaan verkleed, als de drie koningen, zingend met lampionnen van huis tot huis in de hoop er wat kleingeld of minstens handenvol snoep voor terugkrijgen.

Sterrenzangers in mini-uitvoering. De zangertjes, die door de meisjes geborduurd worden waren veelal weesjongens in het uniform van het huis waar zij en waarschijnlijk ook de borduursters woonden. Waarom er steeds twee kinderen afgebeeld worden is niet bekend. Mogelijk heeft het met symmetrie of met dieptewerking te maken.

Love is in the air

Tot slot, eveneens tegen de onderrand, links van een groot grachtenpand zit een vermoedelijk pas verloofd of getrouwd paar. Zij in een lang gewaad met een hoedje vol bloemen dat wiebelt op haar hoofd, voeten op een stoofje. Hij in jacquet met hoge hoed, een Goudse pijp rokend. Beiden met blozende wangetjes. Een rode anjer boven hun hoofden wijst mogelijk op een verloving. De pijp daarentegen zou een bruiloftspijp kunnen zijn, waarbij de lengte symbool staat voor een lang en gelukkig leven samen. Hoe dan ook, love is in the air. Ze drinken er samen een glaasje op!


De heer en mevrouw De Rooij

En dan is Elisabeth zelf verliefd, verloofd en getrouwd. Op 4 oktober 1837 wordt zij mevrouw De Rooij, echtgenote van de twee jaar oudere Christiaan, kleêrmaker en schutter te Amsterdam. Het huwelijk wordt gezegend met zes kinderen, vijf dochters en één zoon. Haar oudste, Veronika, wordt in 1838 geboren, Antonia sluit in 1854 de rij. Het echtpaar settelt zich na veel omzwervingen in de Jordaan. Straatnamen als Anjelierstraat, Lindengracht, Eerste Bloemdwarsstraat, Tuinstraat en Lauriergracht trekken in de registers van het stadsarchief voorbij.

Elisabeth overlijdt op 2 december 1886, 75 jaar oud. Haar Christiaan is haar dan al voorgegaan. In enkele dagbladen waaronder De Tijd verschijnt een overlijdensbericht van de weduwe ‘Elisabeth Susanna Gerritz genaamd Kempgens’. De inmiddels enige juiste spelling van haar naam? Niet verwonderlijk dat het jonge meisje haar naam in kruissteek teruggebracht heeft tot ‘Kemgens’ als daarvoor slechts één regel tekst beschikbaar is op dit o zo knappe staaltje borduurwerk. En voor ons, voor ons zal ze altijd vlijtig Liesje blijven.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie